africampers.reismee.nl

Door Zuid Afrika terug naar huis

De laatste weken; het laatste verslag!

Nu we inmiddels weer thuis zijn, is het toch wat moeilijker om je daar toe te zetten dan de vorigenegen keer. Maar onder onze nieuwe lampen; twee maïsstampers uit Mozambique, ga ik een poging doen en onze reis ook op papier afsluiten. Met een klein beetje pijn in het in Afrika opgewarmde hart, maar ook met een hoofd vol ervaringen en momenten die ons niet meer afgenomen worden. Nu al kijken en denken we terug op/aan een hele bijzondere periode. En nu al realiseren we ons hoe speciaal het is geweest om met zijn vieren dit te hebben ervaren.

Drie weken geleden arriveerden we in Nelspruit, in het Noorden van Zuid Afrika. Hier kwamen we al snel op adem na de intensieve periode in het Noorden van Mozambique. Zoveel indrukken die je in korte tijd te verwerken krijgt en zoveel dat niet zo ging zoals we het wilden die laatste twee weken daar. Alhoewel we geen moment spijt hebben gehad van wat dan ook, durfden we ook tegen elkaar te zeggen dat het comfort en de Westerse faciliteiten ook wel weer erg fijn waren. De enorme hitte lag achter ons; waar we in Nederland onze verwarming op 20 zetten om het lekker warm te hebben, zetten we in Afrika de airconditioning in onze auto op 24 om het lekker koel te hebben. En ook de malaria en de waardeloze hygiëne lagen achter ons; als moeder kan je dan weer wat ontspannen! Maar in de Westerse wereld waren we natuurlijk nog niet. De herstelwerkzaamheden in de Toyota garage gingen dan ook niet in het tempo dat wij voor ogen hadden. Toen we na anderhalve dag eens gingen informeren hoe het erbij stond, bleek er nog nauwelijks wat gebeurd. Dus toch maar weer het heft in eigen handen en zelf langs schokdemperbedrijf en turbospecialist. Na tweeënhalve dag konden we met een grotendeels gerepareerde auto, dachten we, aan de laatste etappe beginnen. De rubberhoes, waar ze die anderhalve dag mee bezig waren geweest, scheurde echter al snel weer en er bleek ook een lager kapot maar dat mocht de pret van deze laatste etappe niet drukken.

We hadden een kleine week om van het Noord Oosten naar het Zuid Westen te trekken, ofwel heel Zuid Afrika door te rijden. We maakten dan ook voor het eerst tijdens deze reis een planning. En het verliep ook nog redelijk volgens planning. De eerste stop onderweg waren de Drakensbergen. Dit gebergte vormt de grens met het koninkrijkje Lesotho dat geheel omsloten wordt door Zuid Afrika. In het plan hadden de dames een deal met Rob gesloten; zij wilden namelijk graag nog langs het Addo olifanten park. Rob niet; hij had zoveel olifanten in het 'echt' gezien en had geen zin in dit 'aangeharkte' wildparkje. Volgens de dames echter was het de laatste mogelijkheid voor de Artis om nog olifanten te zien. Nou had Rob ook nog iets op zijn verlanglijstje en dat was de Sani Pass; een 4X4 bergpas die 2800 meter omhoog voert naar de grens met Lesotho. We hadden een deal.

Omdat Rob 's ochtends nog wel even zoet was bij de turbospecialist arriveerden we pas laat, in het donker, op een camping in de Drakensbergen. We hadden dan ook geen idee wat voor schitterend uitzicht we de volgende ochtend hadden. We bleken op een prima camping bij een golfbaan te staan, met zicht op de bergen en tien kilometer voor de ingang van dit Nationale Park. Na maanden op slippers werden de bergschoenen dan ook tevoorschijn gehaald en gingen we een wandeling in deze prachtige bergketen maken. Het paadje langs de rivier, met steeds leuke bruggetjes, vonden de dames nog mooi maar toen we daarna aan een forse klim begonnen, werd er wat gesputterd. Achteraf bleek hier ook wel wat reden voor te zijn want drie van ons hadden de blaren op de hakken staan. Maar Saba en Birge hielden goed vol en na zo'n anderhalf uur kwamen we bij de waterval en na het pootje baden daar daalden we weer af tussen deze groene bergen. Na deze mooie wandeling hadden we de hele middag voor relaxen en barbecuen op de camping, inclusief gevulde eieren. Het houtskool had het regenseizoen niet zo goed doorstaan dus het werd een wat verlate barbecue.

De volgende dag stond de Sani Pass op het programma. Om hier te komen, volgden we de Drakensbergen naar het Zuiden. Het was een bewolkte dag en echt mooi zicht op de bergen kregen we pas in de loop van de ochtend. Beneden aan de pas koppelden we Willie af. Het bleek dat het gedeelte onverharde weg dat we op onze binnendoor route genomen hadden, meteen zijn tol had gevergd; de grote bout die Rob uiteindelijk gemonteerd had om de ombouw bij elkaar te houden, was door de wand heen getrild.... En de stekker van de koelkast was losgeschoten, had over de grond gesleept en was geheel weggesleten. Ook Willie had het wat gehad met het offroad rijden. Rob nog niet en die begon enthousiast aan de bergpas waarvan hij van andere enthousiastelingen gehoord had dat dit een must was. Inderdaad een spectaculair bergpad, ik vind bergpas nogal een groot woord, dat in een bergvallei kronkelend stijgt op zo'n manier dat je je afvraagt waar het toe gaat leiden. Het leidde eerst naar een politiepost waar bleek dat we Zuid Afrika uitmoesten om het laatste stuk van acht kilometer te kunnen rijden. Maar dat waren alleen wat stempels en we wilden graag in 'the highest pub of Africa' lunchen. Dus verlieten we voor de derde keer Zuid Afrika. Het is dat er meer 4 wheel drives reden anders had ik niet bedacht dat dit een weg voor auto's was. Maar een deal is een deal en boven op de pas, na de grensformaliteiten voor Lesotho, was inderdaad een restaurantje waar we prachtig zicht hadden op de bergpas. En waar een lokale gids Saba en Birge de 'Drakensbergse dwerg kameleon' liet zien. Een paar uur later meldden we ons weer in Zuid Afrika en eind van de middag waren we terug bij Willie. Na wat reparatiewerkzaamheden hadden we nog wat kilometers te gaan. In het plan hadden we er niet bij stilgestaan dat we nu door een landelijk gebied moesten waar weinig toerisme was, dus waar ook geen campings waren. De camping die we aantroffen, bleek een soort lokaal woonwagenkamp zijn waar je voor een euro kon overnachten; dat geloofden we wel. We besloten 200 kilometer door te rijden naar Umtata, alwaar de eerstvolgende camping moest zijn. Na een diner bij de KFC in een zeer vaag dorp meldden we ons laat op de avond bij de politie van Umtata omdat we de camping niet konden vinden. Die bleek al jaren niet meer te bestaan. We mochten bij het politiebureau kamperen maar konden het ook bij een hotel in deze stad proberen. Daar lukte het uiteindelijk om op de omheinde parkeerplaats te kamperen. Eind goed, al goed. Helemaal toen we de volgende ochtend in een hotelkamer konden douchen. En we zaten nu al heel dicht in de buurt van het volgende programmapunt; het dorp waar Nelson Mandela is opgegroeid en waar nu een museum is. Wij waren opnieuw geïntrigeerd door deze hele bijzondere man en zijn bewogen levensverhaal. Voor Saba en Birge was waarschijnlijk het meest indrukwekkend het glijbaantje buiten, waar Nelson als jongetje speelde. Dit was een gladde rots waar je nog steeds van af kon glijden. Birge wil nu een spreekbeurt houden over Nelson Mandela, we weten niet of dit de andere kleuters zal interesseren.....

Op zaterdag eind van de middag arriveerden we, volgens het plan, in Addo olifantenpark. We hadden er geen rekening meegehouden dat de camping vol kon zijn. Dat was ons niet eerder overkomen en het was even slikken voor Saba en Birge want die hadden zich verheugd op de verlichte drinkplaats naast de camping. Dat avondprogramma kon nu niet doorgaan want we moesten uitwijken naar een camping buiten het park. De volgende ochtend stonden we al vroeg op om olifanten te gaan spotten. OK het was wat aangeharkt vergeleken met de Ugab rivierbedding of het Noorden van Namibië en Botswana maar, zoals Saba en Birge nog steeds herhalen, we hebben op één dag 102 olifanten gezien. Drie keer raden wie ze geteld heeft. En de bonus was dat er nu babyolifantjes waren en ook twee leeuwen. Al bij al was het een geslaagde dag, helemaal toen Marieke 's middags op weg naar de kust eindelijk een internetcafé vond waar ze het vorige verslag kon plaatsen en we vervolgens arriveerden op de camping in Tsitsikamma nationaal park. Deze laatste stop voor de terugkeer naar Kaapstad was aangeraden door vrienden en bleek een prachtige laatste plek. Aan een ruige rotskust stonden we op de eerste rij met zicht op de enorme golven die tekeer gingen tegen de rotsen. De volgende dag besteedden we aan schoolwerk, zwemmen en een wandeling langs de kust naar een hangbrug. Terwijl we de barbecue met een view aanstaken, gaven Saba en Birge nog een trommel en touwtje spring voorstelling voor mensen verderop de camping.

Het was nu nog 550 kilometer naar de Kaapstad omgeving. We startten extra vroeg omdat we er nu toch wel echt zin in hadden om Rob zijn ouders/opa en oma en zijn broer, schoonzus en de drie neefjes te zien. Deze allerlaatste etappe ging zo soepel dat we om een uur of twee 'één van de mooiste dagen' in het leven van Rob zijn moeder deelden; zij haalde opgelucht adem dat we gezond en wel terug waren en vond zelfs dat we er wel goed uitzagen. Het was een fijn weerzien. Eind van de dag meldden we ons op de camping in Kommetjie, een paar honderd meter bij het huis van Marc en Katrien vandaan, waar we een kleine vier maanden geleden onze reis begonnen. Omdat zij daar nu zelf wonen met hun drie zoontjes, installeerden wij ons op de camping en vierden 's avonds de terugkeer met een lekker Zuid Afrikaans maal met nog lekkerdere wijn.

En zo begonnen we aan de laatste week. Dit bleek een prima afsluiting en ook alvast een goede overgang naar onze terugkeer naar Nederland. Eigenlijk was het gewoon een week vakantie! Natuurlijk moest er nog het één en ander geregeld worden maar we hebben het vooral heel erg gezellig gehad met de familie. Al de eerste ochtend meldden zij zich op de camping voor een kop koffie, want natuurlijk waren ze benieuwd hoe het leven in en om Willie eruit zag. Terwijl Saba en Birge vervolgens een nachtje bij opa en oma gingen logeren, gingen wij met de verkoopactiviteiten aan de slag. Rob ging met Marc op pad om in te schatten wat er aan de auto moest gebeuren. Op basis daarvan werd een deal gesloten; het lukte helaas niet om Willie in deze deal te betrekken.... Dus Willie werd flink uitgemest en schoongemaakt en staat sindsdien op het internet te koop. Zoek op http://www.gumtree.co.za/ en gij zult vinden... Alhoewel er wel een bezichtiging plaatsvond, hebben we Willie op deze camping achtergelaten en hopen we dat Marc, met zijn enthousiasme voor caravans, binnenkort een goede deal voor ons sluit.

Saba en Birge haalden de schade flink in en speelden van het eerste tot het allerlaatste moment met hun neven Thomas, Camiel en Xander. Ze mochten ook een keer mee naar hun school en genoten van het weer hebben van speelkameraadjes. We vierden de 75ste verjaardag van Rob zijn vader alsnog met een heus speedboottochtje, bleek al snel niet zo'n heel goed idee met kinderen, naar een zeehondeneilandje voor de kust van Simons Town. Daardoor werd in één keer duidelijk waarom hier zoveel grote witte haaien voorkomen, vorige maand hebben ze nog een man te pakken genomen. Op en rond dit eilandje leven namelijk tienduizenden lekkere zeehondjes. Het lukte op de speedboot niet om het glas te heffen dus dit deden we bij terugkeer op een strandje. Daar bouwden Thomas en Saba een mooi zandkasteel voor opa waarna we in een restaurantje van de prima vis en wijn genoten. In dit gedeelte van Zuid Afrika is het echt vertoeven als een God in Frankrijk. Nou is het wel zo dat 20 kilometer verderop een sloppenwijk ligt waar nog steeds 3 miljoen mensen wonen..... Op onze route was Zuid Afrika zeker het land van de grootste tegenstellingen; er is nog veel armoede maar ook zeker veel ontwikkeling en luxe. En van dat laatste konden we als Westerlingen zeker weer genieten, we begonnen ons ook al te verheugen op de luxe en comfort van onze eigen boerderij. Wat zou die groot en mooi zijn vergeleken met Willie! Alhoewel het huishouden natuurlijk de afgelopen maanden wel lekker te overzien was.

We barbecueden ook een avond bij Nic en Sigrid, de oom en tante van Rob die een huis in Sommerset Wes hebben en de kinderen hadden ook daar de tijd van hun leven want na muntjes opduiken in hun zwembad speelde Sigrid maar liefst 6 potjes Uno met hen. Na vier maanden met het gezin ging Marieke een dag in Kaapstad shoppen met Katrien. En de mannen vonden het raar dat we pas om 6 uur terug waren. Tot slot legden we contact met Bokkie en Uli en Judith; mensen die we graag nog een keer terug wilden zien. Het eerste wat Bokkie vroeg was of we nog steeds vrienden waren? Het bleek dat ook zij onze verhalen goed hadden kunnen volgen, het Afrikaans lijkt erg op het Nederlands. Het lukte niet om hen terug te zien maar op zondag gingen we wel op bezoek bij Uli en Judith en konden Saba en Birge weer Skip-Bo spelen met Floris en Timmy. Zij vonden het leuk om 's middags mee te gaan naar het strand waar we met Marc en Katrien hadden afgesproken en met zijn allen hadden we een leuke middag en avond. En zo kwam er een eind aan deze laatste week. Gaandeweg hadden we al onze spullen al naar Marc en Katrien verplaatst of weggegeven aan lokale mensen. Die waren erg blij met ons beddengoed, gedeukte koekenpan, versleten kleren en .... de Mozambicaanse schokdempers. Terwijl Marc genoot van zijn 'nieuwe' auto en zelfs de leren bekleding ging schoonmaken, pakten wij onze koffers. Met beleid want we lieten weliswaar veel achter maar wilden ook veel mee naar Nederland nemen. Namelijk die maïsstampers uit Mozambique. Deze massief houten exemplaren hadden we al vanaf Namibië voor zo'n beetje iedere hut zien staan. De Afrikanen eten heel veel maïspap en stampen de maïs tot meel in houten potten. In een lodge hadden we gezien dat ze hier lampen van hadden gemaakt en dat leek ons ook wel een goed aandenken. Alleen wegen ze zo'n 15 kilo en wilden we er twee meenemen. We leenden dan ook een extra weekendtas van Marc en Katrien en lieten het meeste speelgoed en boeken achter bij hen. We vierden ons afscheid in het restaurant waar we precies een week daarvoor het weerzien vierden. Om vervolgens met de huurauto van Marc en Katrien naar het vliegveld te rijden zodat we die daar meteen in konden leveren.

Het vliegtuig vertrok pas om 1 uur 's nachts dus alhoewel Saba en Birge zich verheugd hadden op de filmpjes en spelletjes van de heenreis, sliepen ze al voordat we opstegen. Na een tussenstop op Schiphol waren we op woensdagmiddag terug op het vliegveld van Düsseldorf waar de broer van Marieke ons op stond te wachten. Wat leek het lang geleden sinds hij ons vier maanden geleden daar in het holst van de nacht afzette. Voor hem was de tijd gevlogen, voor ons was, is, er zo enorm veel gebeurd dat het zo lang geleden lijkt dat we vertrokken.

Ondanks de voor ons enorme kou was onze thuiskomst een warm bad. Wat een rijk en fijn gevoel om in Varssel terug te keren. We hebben zoveel mooie plekken gezien de afgelopen maanden maar onze eigen plek blijft één van de mooiste! En wat een welkom; spandoeken op het hek, kaarten, cadeautjes (ook nog van Sinterklaas....) en welkom thuis boodschappen. En een huis wat er spik en span bijlag. Binnen tien minuten stonden de vriendinnetjes van Saba en Birge, en Marieke, op de stoep en moesten we een traan wegpinken toen we zagen hoe Saba en Sam elkaar in de armen vlogen. Twee zevenjarige meisjes die elkaar enorm gemist hebben.

De eerste dagen was het onwennig om thuis te zijn. De week in Kommetjie was weliswaar al een overgang maar wát een ruimte, comfort en warmte van alle mensen die wij gemist hadden en die ons gemist hebben. De andere opa en oma stonden ook al snel op de stoep en binnen no time lijkt, en is, Afrika aan de andere kant van de wereld. Birge liep al snel weer in haar Mega Mindy pak en Saba had meteen de eerste dag een prachtige hut in het midden van de kamer. We zijn weer thuis!

Bedankt voor al jullie belangstelling en leuke reacties en hopelijk tot snel.

Rob, Marieke, Saba en Birge

Terug in Zuid Afrika

Met nog zo'n twee weken te gaan zijn we zondagavond, na vier weken Mozambique, teruggekeerd in Zuid Afrika.

We waren blij toen we de grensovergang achter ons hadden. Want de (zonne)energie uit het vorige reisverslag bleken we vervolgens zelf hard nodig te hebben! Waar totnogtoe het wel overheerste, kregen we de afgelopen periode het nodige wee voor onze kiezen. Maar we hebben het weer overleefd en natuurlijk weten we dat ook tegenslag, geïmproviseer en geduld bij zo'n reis hoort. Maar waar we twee weken geleden ervan uitgingen dat we bij Mozambique aan prachtige stranden, eilandjes en de zon zouden terugdenken, denken we nu mixed feelings over te houden. Want Mozambique is ook veel puinzooi, afval, poepende mensen op die prachtige strandjes, armoede en zwaar werk als je wat tegenslagen op je pad krijgt.

Op vrijdagochtend namen we afscheid van Lyn en Chris in Pebane. Dit na een jumpstart want we hadden weer de accu's leeg getrokken met de koelkast. We wilden graag zoveel mogelijk langs de kust noordelijker trekken maar wisten dat we waarschijnlijk hierin beperkt werden omdat we een rivier zonder brug over moesten. En nu het regenseizoen is, staat het water (te) hoog. Dat bleek inderdaad het geval en betekende dat we een stuk terug moesten om vervolgens een alternatieve weg zo'n 150 kilometer terug naar de hoofdweg (EN1) te nemen. Maar we hadden het geprobeerd en reden weer een dag door de prachtige binnenlanden van Mozambique. Als we die dag vijf auto's zijn tegengekomen is het veel. We kwamen langs vele, vele kleine dorpjes waar de mensen onder zeer primitieve omstandigheden leven. In hutjes van ofwel geheel palmbladeren of de onderkant van steen en het dak van palmbladeren. Geen elektriciteit, water uit de put, pomp of rivier, dat ze vervolgens in emmers en jerrycans op hun hoofd of schouder terug naar hun huisje sjouwen, en het eten is beperkt tot maïs(pap) en de vruchten die ze verbouwen. We zagen overal op mango kluivende mensen en ook hoe ananassen groeien. Kinderen kwamen naar de weg toe rennen om ons te bekijken of verstopten zich juist achter hun huisje en de volwassenen staarden vaak met open mond naar de caravan. En zo hobbelden we verder. Regelmatig passeerden we een dorpje waar nog een enorme, vervallen, katholieke kerk stond uit de tijd van de Portugezen. Al deze gebouwen zijn vervallen en onbewoond; de meest prachtige panden waar we in Nederland een fortuin voor zouden betalen om te kunnen renoveren. Het schijnt dat de Portugezen zelf veel gebouwen verwoest hebben voordat ze vertrokken en ook dat de bevolking niet in huizen van blanken wil wonen. Op een gegeven moment kwamen we bij een rivier waar ze de brug aan het herstellen waren. Het zag er niet erg prettig uit, lagen de balken wel vast? en het was geen kort bruggetje. Maar volgens de mensen daar, die in grote getale voor je camera gaan staan als je een foto wilt maken, konden we er wel over. Terwijl de dames liepen, ging Rob stapvoets over de balken heen en Marieke slaakte aan de overkant een zucht van opluchting.

We hoopten die dag voor het donker de hoofdweg te bereiken om van daar naar Nampula te rijden om te overnachten. Maar ook die mogelijkheid bleek beperkt, of eigenlijk helemaal geen mogelijkheid. In het schemer kwamen we, zo'n 30 kilometer voor de hoofdweg, namelijk bij weer zo'n kapotte brug alleen hier lagen de balken nog niet tot de overkant. Tja, dan baal je wel even. Vooral Birgje die zich erop verheugd had om in Nampula in een hotel met zwembad te overnachten, met dat vooruitzicht had ze immers de hele dag in de auto hobbelen doorstaan. In plaats daarvan overnachtten we nu in het kampje van de brugbouwers. Daar werden we vriendelijk ontvangen door de opzichter Ismael, maar door de vele stekende mieren, muggen en andere vliegende insecten, dronken we niet lang koffie met hem maar trokken ons terug in de veilige caravan voor rijst en bonen uit blik. En Marieke bleef boffen want de man die de wacht hield in het kampje zat de hele nacht met zijn radiootje naast onze caravan. Kortom; lekker uitgeslapen gingen we de volgende ochtend al erg vroeg een stukje verderop kijken waar we mogelijk de rivier door konden. Rob zag dat nog wel zitten maar Marieke vertikte het; het water kwam tot Rob zijn middel en de rivier stroomde hard. Ze zag het al helemaal gebeuren dat de auto stil kwam te staan, de caravan vol zou lopen etc. Onder het motto; rijden op heel houden, dat Rob zelf na de gemonteerde schokdempers nog aangehaald had, besloten we terug te gaan rijden. We hoefden weliswaar niet helemaal terug naar Pebane, maar 'slechts' zes uur om te rijden, om bij het dorp Gile de rivier over te gaan. En waren dus weer een lange dag aan het hobbelen, en moesten weer die enge brug over, om uiteindelijk om zes uur 's avonds in Nampula aan te komen. Die dag waren we ook door ons proviand heen, brood was in de dorpjes niet te krijgen en de mango's en bananen kwamen onze neuzen uit. Dus lunchten we met chips en rozijnen. In Nampula aangekomen bleek het hotel met zwembad ook nog eens onvindbaar dus het was even omschakelen voordat de stemming, op de camping die we wel vonden, er weer wat inkwam.

De volgende dag gingen we in de grote supermarkt van Nampula, de derde stad na Maputo en Beira, eerst boodschappen doen. Voor deze Shoprite hadden alle kreupelen en bedelaars van de stad zich verzameld. Toen we de winkel half doorwaren, viel de stroom uit. Pas een uur later ging het licht weer aan. In de tussentijd hadden we met ons zaklampje onze boodschappen bij elkaar geshopt maar waren bij de kassa gestrand die het natuurlijk ook niet deed. Het was niet ver meer naar Ilha de Mozambique maar Bokkie besloot, na twee dagen onverharde weggetjes, om op het asfalt kuren te vertonen. Er was een slang gescheurd, plakken hield nog geen minuut dus op zondagmiddag op zoek naar een shopje dat kon helpen met improviseren. Terwijl het halve dorp een leuke zondagmiddag had, en de verrichtingen nauwgezet volgde, probeerde Rob in de enorme hitte het kapotte gedeelte van de slang te vervangen door een stuk pijp. In het shopje was helemaal niets te vinden; geen gereedschap en geen materiaal, alleen een stukje pijp van precies de goede afmeting! Twee uur later reden we weer, de constructie hield, en eind van de middag arriveerden we dan toch eindelijk bij Ilha de Mozambique.

Op het eilandje zelf was geen camping maar wel naast de brug, met zicht op het eilandje. Hier konden we Willie op het strand parkeren en genieten van het uitzicht. Dat genieten duurde echter niet lang want al snel werd ons duidelijk dat het strandje waar wij kampeerden het openbare toilet van het dorpje erachter was. Tja, en dan zit je niet meer zo lekker voor je caravannetje. Maar toen wij het sanitair van de camping zagen, overwogen we het strand ook even. We zullen de details besparen. Het was de afgelopen dagen niet gemakkelijk gebleken om Birge haar krentenbaard met goede hygiëne te bestrijden. Maar Saba kreeg nu wel eindelijk haar zin want die wilde de hele reis al 'alles erop en eraan'; Willie volledig uitgerust, niet alleen met voortent maar ook met achtertentje. Hierin installeerden we onze eigen wc, wasbak en zelfs warme douche en onze badkamer was klaar! Geen overbodige luxe.

De volgende dag dreven we om een uur of 6 de caravan al uit en gingen dus al vroeg de 3 km. lange brug over naar het eiland. Ilha de Mozambique was lange tijd de hoofdstad van de Portugezen. In de vijftiende eeuw begonnen ze met het bouwen van een groot fort en een stad met paleis en prachtige gebouwen. Zo leek het ziekenhuis meer op een 5-sterren hotel dan op een ziekenhuis. De stad is echter enorm in verval geraakt. De één kijkt er doorheen en ziet vooral de charme ervan in, wij vonden het vooral schrijnend om te zien hoe men zo'n puinzooi weet te maken van ooit zo'n prachtige stad. En ogenschijnlijk gebeurt er niets en is vooral Unesco en een aantal buitenlandse landen, waaronder Nederland, geld aan het pompen in het behoud. We bezochten het museum in het voormalige paleis van de gouverneur en het immense fort en liepen door de straatjes. Door de hitte hadden we het na de ochtend wel gehad en zochten verkoeling in één van de weinige normale hotelletjes; de kinderen in het zwembadje en wij in de schaduw met een lekkere lunch. Er was een 'internetcafé' op het eilandje en daar waren we 's middags een uur bezig om de foto's op onze website te plaatsen; de foto spreekt voor zich.

Ilha de Mozambique was het hoogste punt, het hoogtepunt van Mozambique (volgens de reisgids) vonden wij het niet, en de volgende dag begonnen we af te zakken. We kozen er voor om een paar lange reisdagen te maken en zo flink op te schieten. De wekker stond dan ook om 5 uur en het lukte op onze trouwdag om voor donker te arriveren bij de nieuwe brug over de Zambezi, bij Caia. Hier wisten we dat we konden kamperen en dat er een restaurant bij deze nieuwe lodge was. Een feestelijk etentje werd het niet want we zaten nog niet aan tafel of Rob werd compleet onwel. Het zweet brak hem uit en hij kon vervolgens niet anders dan op de wc zitten. De volgende ochtend hadden we nogal wat oponthoud bij de brug, enigszins onze eigen schuld omdat we bijna het dubbele moesten betalen van wat het op de heenweg kostte en dat vertikten we. Kan je misschien beter niet doen in Afrika want we eindigden op het politiebureau. In het noodhospitaaltje liet Rob zich vervolgens op malaria testen maar dit was het gelukkig niet. Hij kreeg antibiotica voor een bacteriologische infectie en eind van de ochtend gingen we weer verder. Van de heenweg wisten we dat dit een goed stuk weg was dus dat Marieke kon rijden zodat Rob kon rusten. Uiteindelijk arriveerden we na 3 dagen rijden terug in het restaurantje van Dennis in Inhambane en daarna op de camping in Barra. De constructie ter vervanging van de slang had het gehouden maar een volgend probleem had zich alweer aangediend. Toen we dat die ochtend ontdekten, op een waardeloze camping waar we de avond ervoor in het donker gearriveerd waren, hadden we het wel even helemaal gehad. De rubber hoes van de aandrijfas bleek gescheurd. 'Super Dennis' stond op het punt om een paar dagen naar Maputo te gaan maar regelde nog even dat een goede monteur de volgende ochtend achter zijn restaurant Rob zou helpen met sleutelen. Het bleek geen appeltje-eitje om dit redelijk simpele probleem op te lossen. In Mozambique heb je namelijk geen onderdelen en geen gereedschap. Omdat de rubber hoes niet beschikbaar was, werd eerst een surrogaat hoes geprobeerd. Tevergeefs. Dus 's middags ging Rob met de monteur met een bootje naar de overkant om in Maxixe het onderdeel te halen. En zo ben je de hele dag zoet met een simpel mankement. Nou voelde Rob zich al niet fit dus al bij al had hij een leuke dag..... Tussen de bedrijven door regelde hij wel dat er ook wat sterke beugels gemaakt werden want zo'n beetje alle schroeven die hij in Pebane vervangen had om Willie bij elkaar te houden, waren alweer gebroken.

Na deze intensieve week waren we allen wel toe aan een rustdag. Terwijl Rob de beugels met bouten monteerde, mestten de dames de auto en de caravan uit en zwommen verschillende keren in de zee. En we waren het er over eens dat dit het mooiste strandje en de fijnste zee van Mozambique was. Na een lunch bij Barra lodge zo'n twee kilometer verderop in de baai liepen we over het strand terug naar de vuurtoren. De volgende dag konden we er weer tegen. Dachten we want we waren de camping nog niet af of de rubber hoes was alweer kapot...... En daar ben je dan een hele dag mee bezig geweest. Welcome to Mozambique! Het was zondagochtend maar Rob had de monteur in de buurt van zijn huisje afgezet dus wist dit nog te vinden. Om 7 uur 's ochtends lagen ze alweer onder de auto. Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de vervangen schokdempers. Omdat dit niet de juiste zijn, kunnen de wielen te grote klappen maken en scheurt de hoes. Een uur later reden we weer, weliswaar niet optimaal maar we reden. Met nog maar één missie; de grens met Zuid Afrika halen om daar bij een normale garage de problemen op te lossen. En zo reden we nog een lange dag waarop we zo'n 600 kilometer aflegden. Saba had inmiddels ontdekt dat er wat spelletjes op onze mobiele telefoon zitten dus dit werd toegevoegd aan het activiteiten repertoire in de auto. Onderweg zagen we nog hoe een truck die, terwijl hij ons met enorme snelheid voorbij denderde, een fietser schepte die nietsvermoedend in de berm liep. Wonder boven wonder overleefde hij het. Wij hadden onze buik vol (alleen Rob niet; die viel de afgelopen week nog wat kilo's af die hij toch al niet had) van alles wat we gezien en meegemaakt hadden en waren blij toen we voorbij de chaos van Maputo waren en richting grens reden. Hier was het een drukte van belang omdat vele Mozambikanen op zondagavond Zuid Afrika ingaan om daar te werken. Maar desalniettemin ging het redelijk soepel, zelfs nadat bleek dat we een formuliertje aan de andere kant hadden laten liggen, en reden we met een prachtige zonsondergang Zuid Afrika in.

Precies een maand na Oud en Nieuw reden we langs het park waar we Wanda en Pieter hadden opgezocht. Het was een verademing om in de omgeving van Nelspruit op de camping te arriveren; wat een enorme luxe om schoon sanitair, elektriciteit, gras, een zwembadje en zelfs een speeltuintje te hebben. En om bij een normale Toyota garage terecht te kunnen. Terwijl Rob daar in gang zette dat de schokdempers weer vervangen werden en de rubbers en hoezen vervangen, ging Saba meteen aan de slag en maakte in het speeltuintje een hut. We staan hier vlak bij het stadion waar Nederland van de zomer tegen Denemarken gaat spelen. Hier in Nelspruit is men volop in voorbereiding voor het WK; wegen worden aangelegd en winkelcentra gebouwd.

Birge is inmiddels van haar krentenbaard en Rob van zijn bacteriën af dus alles lijkt wel weer op zijn pootjes terecht te komen. We zijn blij dat we in Mozambique geweest zijn en hebben daar weer hele andere dingen van Afrika gezien dan in de andere landen, maar we zijn ook blij dat we weer in een land zijn waar ze alles toch al een stuk beter voor elkaar hebben.

De komende week willen we de circa 2000 km. terug naar Kaapstad rijden, via de Drakenbergen en de zuidkust. We verheugen ons erop om Rob zijn familie daar te treffen en om wat terug te gaan blikken op deze bijzondere reis. En niet alleen Kaapstad, ook Nederland komt dichterbij. We beginnen ons erop te verheugen om terug te keren naar Varssel en naar onze familie en vrienden. Saba en Birge beginnen helemaal te glimmen wanneer het over hun school gaat; we denken dat vier maanden een mooie periode is (geweest)!

Mozambique

Zo'n reisverslag begint altijd weer met een witte pagina.

Het idee is dat het vooral voor onszelf een samenvatting van en herinnering aan onze reis is, maar het is een leuke bijkomstigheid dat we er iedereen in één keer mee op de hoogte houden en dat we zoveel enthousiaste reacties krijgen. Een boek zal het niet worden want wie zou dat nu nog moeten lezen?

Degene die in het koude Nederland last hebben van winterdepressie kunnen dit verslag, en vooral de foto's, misschien beter overslaan. Of misschien ook juist wel niet; wie weet lukt het om wat zonnestralen en -energie uit Mozambique over te brengen! In ieder geval zullen wij ons later de zon, ook de hitte, en prachtige stranden en eilandjes herinneren als we aan Mozambique denken. Weer een heel ander land dan de landen die we totnogtoe bezochten.

Uiteindelijk hebben we zes nachten bij de vuurtoren van Barra gestaan; zo lang waren we totnogtoe nergens gebleven, het langst was vier nachten. Wat hebben we genoten van deze prachtige plek en alle vier flink bijgetankt. Want waarschijnlijk moet iedereen hard lachen maar het reizen is vaak best intensief. Helemaal met twee kinderen erbij waarmee we natuurlijk ook rekening (moeten) houden. Veel tijd om de vele indrukken te verwerken, lijkt er niet te zijn. Een dag reizen in de auto bijvoorbeeld; dat kan heel relaxed zijn en vormt in deze hitte ook een welkome afwisseling maar het is ook intensief. Saba en Birge houden het enorm goed voel maar natuurlijk wel als er voldoende te doen is. Wij kunnen lang uit het raam kijken en van alles genieten wat er te zien is, maar dat valt bij hen nauwelijks onder de noemer 'iets leuks doen'. Dus terwijl Rob rijdt (uiteindelijk komt het daar toch op neer) is Marieke schoolwerk aan het doen, leest zij voor, speelt kwartet en andere spelletjes en houdt de IPod tijden in de gaten. Als ze dat laatste niet doet, kan vooral Saba uren lang achter elkaar zitten te luisteren. En wij hebben de lol van het meezingen en hoe de Engelse songteksten geïnterpreteerd worden door de dames.

In de dagen dat wij in Barra waren, raakte de camping van nog een kwart vol helemaal leeg en waren we uiteindelijk de enige gasten van Dennis. Die had het na het drukke seizoen nog niet gehad met de toeristen en was altijd in voor een praatje. Hij nodigde ons uit om op zondag mee te gaan voor een tochtje op de boot die hij op het oog had om te kopen. John en Claire, een Australisch stel dat bij hem thuis verbleef, gingen ook mee. We vertrokken in Inhambane, voor de Backpackers die Dennis ook runt. Om in de boot te stappen, moesten we een stukje door ondiep water waden. Claire gleed uit en, bleek de volgende dag, brak haar pols. Ondanks dit ongelukkige begin hadden we een erg relaxte en leuke dag met elkaar. Het oude bootje voer in zo'n anderhalf uur naar 'Pansy' eiland; een klein eilandje waar we gingen snorkelen en vele pansy schelpen vonden; platte schelpen met een plaatje van een bloem erop. Bij gebrek aan schaduw lunchten we in de boot. Alhoewel dit niet zozeer een snorkelplek was en er geen koraal en weinig visjes te zien waren, vonden Saba en Birge het snorkelen prachtig en waren moeilijk uit het water te krijgen om 's middags weer terug te varen.

Andere middagen verkenden we het schiereiland. Over een prachtige 4X4 wheel pad reden we door duizenden palmbomen naar Jangamo strand. Rob had zich hier al op verheugd want in de reisgids stond; 'The sandy track winds through the bush, passing villages, huts en fields of manioc. It is signposted, but because the signs are generally high in trees en there are so many forks in the tracks, it is difficult to follow. You are, however, rewarded with one of the best bits of off-roading you're likely tot do in Mozambique - a 4X4 route you'd pay good money to drive if it was in South Africa and a good test of you and your vehicle'. De hooggespannen verwachtingen werden niet helemaal bevredigd maar het laatste stukje werd hij toch nog beloond en zowel de chauffeur als het voertuig haalden de test. Vervolgens konden we een stuk over het strand rijden op zoek naar een mooie plek om te zwemmen. Daar zijn er hier genoeg van; kilometers lange, witte stranden met wat lokale vissers maar verder nauwelijks of geen mensen.

Een andere middag gingen we op het strand van Tofo kijken naar dé surfspot van Mozambique. We volgende John, een verwoed surfer, naar dit surfersparadise. De surf bleek niet goed die middag maar wij vermaakten ons prima. Saba en Birge lieten hun haren vlechten en wij dronken met John een lokaal biertje op het strand terwijl de dames elkaar ingroeven. Hier was het, vanwege het surfen, wel wat toeristischer, en wordt je meteen wat meer lastig gevallen om allerlei dingen te kopen. Maar over het algemeen valt dat erg mee en zijn Mozambikanen vooral vriendelijk en goedlachs en bewaren ze gepaste afstand. Het toerisme wat er is, is vooral ontwikkeld voor en door Zuid Afrikanen, en in mindere mate Zimbabwanen, die in hun vakanties naar de zuidkust van Mozambique komen. Buiten die vakantieweken en in de Noordelijke helft is er nog heel weinig ander toerisme.

Op dinsdag lieten we Barra achter ons, dronken nog een kop koffie bij Dennis in Inhambane, verstuurden wat emailtjes en gingen toen richting Vilankulos. Met deze 300 kilometer was de hele middag gevuld. Er loopt een geasfalteerde weg helemaal van Noord naar Zuid, op de meeste plekken heet deze de EN1. Maar de staat waarin deze weg verkeert, verschilt enorm. Alhoewel merkbaar is dat er hard gewerkt wordt om het land en de infrastructuur weder op te bouwen, zijn er nog grote stukken waar de weg uit meer gaten dan asfalt bestaan. Een genot voor de schokdempers.... Omdat we het wat zonde vinden om deze reisdagen niet te benutten voor schoolwerk, hebben we Saba gezegd dat ze boven aan de bladzijde een autootje kan tekenen zodat de juf straks ziet waarom dat gedeelte niet zo heel netjes is geworden. Je kan soms midden in een woord zien waar het gat niet te ontwijken was.

Ook in Vilankulos vonden we een mooie camping aan de kust. Vooral het zwembad lag prachtig, met de zee op de achtergrond. Maar helaas kon daar niet in gezwommen worden omdat ze met veel chloor de algen aan het bestrijden waren. Daar weten we alles van. Ook hier waren we de enigen op de camping. We brachten een middag in Vilankulos door om het dorp wat te verkennen, om een boottripje naar de eilanden in de Bazaruto Archipel te regelen, lekker te lunchen (visschotel) met zicht op de baai van Vilankulos en wat souvenirs te kopen. Birge was al lange tijd op zoek naar een trommeltje en zelfs Rob heeft een houtsnijwerk gekocht.

De volgende ochtend lieten we Willie op de camping achter om een tweedaagse boottrip naar de vijf prachtige Bazaruto eilandjes voor de kust te maken. Een snorkel en duikparadijs. Omdat overnachten op één van de eilandjes zelf alleen in vijfsterren hotel kon maar we wel meerdere eilandjes wilden bezoeken, hadden we een tripje geboekt dat eind van de middag terugging naar een kampje op het vasteland om de volgende ochtend vroeg van daaruit naar een verder gelegen eilandje te gaan. De eerste dag gingen er nog negen andere gasten mee maar alleen wij en een Duits-Italiaans stel zouden overnachten. Mocht je inderdaad last hebben van winterdepressie; gebruik je dertiende maand voor een vliegticket Mozambique en ga op zo'n boottochtje! We hadden twee zalige dagen. 's Ochtends was er nog geen wind en voeren we op de motor van de oude, houten boot (dhow) naar een eilandje. Naast de gids en kapitein was er een kok mee. Voor de lunch konden we snorkelen en er ging een wereld open voor Saba en Birge, en wat voor wereld! Voordat we aanlegden bij een rif hadden we al dolfijnen gespot in het helder blauwe water. De dames raakten al opgewonden van de kleine visjes die ze lopend door het ondiepe water naar het strand zagen zwemmen, laat staan van wat ze zagen toen we langs het rif gingen snorkelen. Op het eerste eilandje was weinig koraal maar wel al heel veel vissen; in allerlei vormen en kleuren. We konden ons met de stroming langs het rif laten voeren. Terug in de boot zochten we in het vissenboek op welke vissen we allemaal gezien hadden. We zijn erg blij dat Birge nog een half jaar zwemles heeft gehad voordat we weggingen want ze zwemt als de beste en is erg relaxed in het water.

En het feest was nog niet voorbij want voor de dames was het ook een enorme bonus dat we in een tent gingen overnachten. Terwijl de kok een lekkere vismaaltijd bereidde dronken wij een koud biertje met Jan en Maria. Jan een bassist in twee Duitse bands en Maria geboren in Mozambique maar met vier maanden naar Italië verhuisd en nu voor het eerst terug in haar geboorteland. We hadden een erg onrustige nacht met zijn vieren in het tentje en twee gedesoriënteerde kinderen, maar dat mocht de pret niet drukken. Want de volgende ochtend zaten we weer lekker op het bootje, dit keer dus maar met zijn zessen, op weg naar het 'Two mile reef' tussen twee van de eilanden in. Zo'n prachtig koraal hadden we nog nooit eerder gezien. Koralen in alle vormen en kleuren en vissen idem dito. Wat een fantastische ervaring om met de kinderen hier rond te snorkelen; iedere vis, en zeester, wezen ze aan. En dat waren er nogal wat! Eind van de ochtend voeren we naar het grootste eiland, Bazaruto, om daar te lunchen, zwemmen en de duin te beklimmen (en toen weer te zwemmen om af te koelen....). Daarna zeilden we in drie uur terug naar Vilankulos en hoe relaxed dit was, bleek wel uit het feit dat zelfs Saba lekker in slaap viel.

Terug op de camping bleek dat de koelkast het had begeven, net toen we in het dorp allerlei proviand ingeslagen hadden om de volgende ochtend weer verder te kunnen. Rob kreeg hem niet meer aan de praat dus op de camping wat ijs geregeld om op die manier het vlees een nachtje goed te houden. De volgende ochtend gingen we in het dorp op zoek naar een elektricien want Rob had wel redelijk duidelijk waar het aan lag. Deze konden we niet vinden dus maar weer ijs gekocht. Toen Rob dit in de koelkast wilde doen, bleek deze het spontaan weer te doen. Waarschijnlijk had het trillen, na een paar dagen stilstaan, de boel weer in beweging gezet.

We hadden besloten, ondanks de lange afstanden en de infrastructuur die in het Noorden nog veel minder ontwikkeld is, om toch nog verder te trekken. We hadden immers nog een maand en al diverse keren gehoord dat het Noorden van Mozambique nog mooier moet zijn. Na Barra en de Bazaruto eilanden konden we ons dit niet echt voorstellen. De volgende stop zou het Gorongosa Nationale Park worden, alhoewel de berichten tegenstrijdig waren of het open zou zijn. Ook dit park is in wederopbouw. Eens moet het heel mooi zijn geweest met veel wilde dieren maar door de oorlog, en een hoofdkwartier van de Renamo beweging die hier zat, was er niet veel van over; de dieren gestroopt en de gebouwen verwoest. Om een uur of drie kwamen we op de kruising van de twee hoofdwegen van Mozambique; de EN1 en EN6. De 6 gaat van Oost naar West, naar Zimbabwe. Desondanks waren hier alleen marktstalletjes te vinden, geen normale winkels of benzinepomp, geen bank en geen overnachtingsmogelijkheden. Dat laatste zochten we ook niet want het park was zo'n 50 kilometer verderop. Rob had gemerkt dat het stuur raar deed en de stuurbekrachtiging bleek te lekken. Maar even een lokale garage opgezocht om op de brug te kunnen kijken. 's Avonds om tien uur stond de auto nog op de brug..... Door een gebrek aan gereedschap lukte het alleen om het probleem provisorisch op te lossen door de pakking van buitenaf te sealen. In de tussenliggende uren kregen we een goede indruk van hoe het in zo'n werkplaats en alle shopjes eromheen eraan toe gaat. Eigenlijk weet je niet of je daar nou vrolijk van moet worden of niet. Onder armoedige omstandigheden probeert iedereen op zijn manier, in onze ogen niet de meest efficiënte, een centje te verdienen. Alleen de kapper aan de overkant, 'Puff Daddy' leek goed zaken te doen; om 10 uur 's avonds was deze nog, vergezeld door harde muziek met zijn scheerapparaat aan het kappen. Dit kostte 15 meticas; zo'n 35 cent. De in vodden gehulde kindjes waren op dat tijdstip ook nog wakker en in het stof handstand aan het doen. Een meisje van Birge haar leeftijd kan gerust een jonger broertje of zusje in een doek op haar rug hebben. Maar zelf lijken de mensen wel tevreden en vrolijk, en in ieder geval wat minder gehaast dan wij met zijn allen in Nederland.

Op weg naar het park vielen de kinderen uitgeput in slaap, wij werden bij de afslag al voorbereid dat het park gesloten was. Tja... Toch maar naar de ingang gereden, er van uitgaande dat daar een beveiliger zou zijn en we daar de caravan konden parkeren na deze vermoeiende dag. Dat was ook zo. Het park bleek niet zozeer dicht vanwege het regenseizoen maar omdat er deze maanden geen bezoekers komen. De volgende ochtend kregen we toen we vroegen of er een wc was een emmer water en probeerden tevergeefs of we toch niet met een gids het park in konden. Dus na een tropische regenbui maar weer op pad gegaan. 250 kilometer verderop moest een camping zitten. Inmiddels hebben we zo'n 15 duizend kilometer afgelegd dus daar draaien we onze hand niet meer voor om. Omdat hier geen winkels meer zijn, kopen we nu onderweg fruit en brood. In het ene gebied worden ananassen verbouwd en staan overal mensen daarmee aan de weg, in het volgende gebied kan je overal cashewnoten kopen. Nog regelmatig zijn we verrast over de prijs; 50 cent voor 12 mango's en 5 cent voor een kokosnoot. Maar handig is het niet want op deze manier moet je wel je eten bij elkaar sprokkelen.

Het bleef niet meezitten want de camping was geen camping en we mochten er ook niet kamperen. Wel bleek wat verderop, na de spiksplinternieuwe brug over de Zambezi rivier waar je tot vorig jaar met een pondje over moest, een spiksplinternieuwe lodge te zijn waar je kon kamperen. Dat was gelukkig zo en de middag puften we in de enorme hitte, regelmatig gingen we onder de lauwe douche even afkoelen, uit. Met de komst van de nieuwe brug hoopt de eigenaar dat de toeristen gaan komen. Dat was in ieder geval nu nog niet het geval. Wij, en vooral Saba en Birge, hadden een prima middag. Na een potje Skip-bo met een drankje erbij in het restaurant staken we een vuurtje aan voor de caravan om te barbecueën en toen voor het slapengaan nog een potje Koehandel en een hoofdstuk uit Karlsson van het dak.

De highlight, naast de stranden en tropische eilandjes, van Mozambique moet Ilha de Mozambique zijn; de oorspronkelijke hoofdstad op een schiereilandje en nu een World Heritage Site. Zo ver noordelijk wilden we nog wel gaan. Maar de hitte en muggen van het binnenland deden ons na twee dagen alweer naar de kust verlangen dus we besloten om de EN1 te verlaten en via de backroads en kust omhoog te trekken. Wel wat moeilijk te voorspellen want in onze reisgidsen staat geen informatie over dit gedeelte van Mozambique. Het moest mogelijk zijn om in een dag naar Pebane aan de kust te rijden en volgens de GPS kaart kon je daar kamperen. Het werd een lange maar mooie dag. We reden door prachtig landschap en allerlei dorpjes. Opvallend is dat alle oude Portugese huizen en gebouwen onbewoond en zwaar in verval zijn en iedereen in rieten hutjes woont. De stenen huisjes die er zijn, zijn veelal of in blauw-wit met opdruk van Vodafoon of in geel-groen van M-cel geschilderd. In ieder dorpje staan ook twee grote telefoonmasten. En opvallend is dat iedereen niet eens zozeer naar ons maar naar de caravan die we trekken, staart. Onderweg diende het volgende autoprobleem zich aan maar dit was gelukkig snel verholpen. De monteur die geholpen had met de stuurpakking bleek het stuurhuis niet goed vastgedraaid te hebben en die sleepte nu bijna over de grond. Terwijl Rob onder de auto lag, vormde zich een steeds grotere groep bekijkers om hem heen en liet Marieke hen de caravan van binnen zien wat tot enthousiaste reacties leidde. In de schemer naderden we Pebane, op hoop van zegen dat er inderdaad een kampeermogelijkheid was. Uiteindelijk reden we stapvoets naar en vervolgens door het dorp omdat de schokdemper doormidden brak! Bokkie heeft het zwaar op de slechte wegen hier; het hobbelen op de onverharde wasboard weggetjes en het gatenkaas asfalt. De kampeerplek konden we niet vinden en ook niet iemand die ons verstond. Er wordt hier nauwelijks Engels gesproken en ons Portugees is ietwat beperkt. Maar toen zagen we een bordje met 'Pebane fishing lodge'. Dit bracht ons in het donker naar Chris en Lyn, de Zuid Afrikaanse managers van een aantal luxe huisjes en een restaurant aan het strand. Met een 'Welcome to civilisation' werden we welkom geheten. Zij waren verrast ons te zien en vonden het prima dat wij op het terrein kampeerden. We konden de badkamer van één van de huisjes gebruiken, er was er toch geen één bezet. We haalden opgelucht adem, ook toen Chris aangaf de volgende dag wel te helpen met het proberen te krijgen van nieuwe schokdempers.

De afgelopen dagen hebben we hier als een God in Mozambique gestaan, weer op de eerste rij. De zee is hier niet zo helder als op de andere plekken en de stroming is enorm dus het zwemmen is iets minder. Maar het strand hebben we voor onszelf, alleen wat lokale vissers komen in hun boomstammen bootjes voorbij. Inderdaad bleken we ver van de civilisatie. Voor wat betreft de schokdempers viel het nog wel mee want deze waren twee dagen later ter plekke. Weliswaar niet de goede maar met wat creatief sleutelwerk zitten ze volgens Rob OK. Het dorp bestaat uit de eerder beschreven verlaten Portugese gebouwen, heel veel markstalletjes en kleedjes met koopwaar en nog meer hutjes. Iedereen verkoopt zo'n beetje hetzelfde en de keus is zeer beperkt, vooral als je wat verse waren zoekt. Alle fruitstalletjes verkopen alleen mango en de groentestalletjes aardappels en ui. We nemen ons petje af voor Chris en Lyn die hier een luxe vakantieoord proberen te runnen. Eens per maand rijden zij een dag om bij een normale supermarkt groots in te kopen. Het is vervolgens een hele logistiek om alles zo lang mogelijk goed te houden. Lyn wordt er dan ook niet vrolijk van, na anderhalf jaar zou zij het liefst vandaag nog terug naar Zuid Afrika rijden. Chris is wat happier want die houdt van vissen en dat schijn je hier fantastisch te kunnen doen. In het kantoor hangt een hele wand met de meest prachtige vishaken in allerlei kleuren, maten en uitvoeringen; toys for boys. Zo'n twee keer per jaar komen de shareholders (waaronder 4 Nederlanders) die deze plek bekostigen all inclusive vakantie houden. De rest van de tijd is er nauwelijks wat te doen maar proberen zij wel 14 man personeel in banen te leiden. Die blijken 50 euro per maand te verdienen.....

Zo'n beetje het enige waar Lyn nog enthousiast over was, was dat zij via de satelliet Zuid Afrikaanse televisie kunnen ontvangen en dat 'Expeditie Robinson', hier 'Survivor' geheten, weer ging beginnen en dit was opgenomen op één van de eilandjes in de Bazaruto archipel! Zij waren daar in 1986 geweest en hadden er goede herinneringen aan; wij waren daar drie dagen geleden! Nou is dit zo'n beetje het enige programma dat Marieke in Nederland volgt dus ook zij verheugde zich al op de woensdagavond. In de aftiteling zagen we overigens dat het een Endemol concept is.

Onze zoektocht door het dorp, naar verse producten, water en schroeven, bracht ons ook op het vismarktje. Je maag draait om; Rob vroeg een van de verkopers of hij vis of vlieg verkocht. Het is een wederzijds schouwspel; voor ons mooi om door zo'n dorp te lopen of op een muurtje een colaatje te drinken en alle bedrijvigheid te aanschouwen, voor hen mooi om onbekende blanken te zien. In de omgeving van Pebane wonen er momenteel zes.

Gedurende het wachten op de schokdempers was er genoeg ander sleutelwerk te doen dus Rob zit weinig stil. Niet alleen Bokkie maar ook Willie heeft het erg zwaar en was ondertussen zo'n beetje geheel uit elkaar gerammeld. De zijwanden kwamen al helemaal naar buiten zetten waardoor het bed van Saba en Birge op wat boeken moest steunen. Het bleek dat zo goed als alle schroeven doorgebroken waren. Nu is Chris dan ook mede-eigenaar van Willie want in het dorp bleken ook geen degelijke bouten en schroeven te krijgen (heb je niet nodig voor rieten hutten) dus deze kwamen uit de werkplaats van de lodge.

Het is hier enorm heet; zo heet dat we onze laatste nacht onze intrek nemen in het huisje waar we voor staan en ons nu al verheugen op een koele (airco) nacht. En de dames boffen want voor de gelegenheid werd een heus stapelbed naar binnengedragen. Birge heeft een vervelende uitslag in haar gezicht, volgens ons is het krentenbaard. De medische voorzieningen zijn hier niet erg goed dus via de mobiel van Chris hebben we gisteren op het internet bekeken of het de krentenbaard is die we denken. Daar lijkt het wel op. Toevallig kwam er gisteren een arts van het lokale ziekenhuis in het restaurant wat drinken. Zij sprak weinig Engels, al een goed teken...., wist niet wat het was en wilde Prednison voorschrijven. Nou dan doen we liever aan eigen behandeling. Birge heeft er verder geen last van dus we houden het schoon en kijken het een paar dagen aan. En anders hebben we altijd de antibiotica van Saba haar val nog in onze huisapotheek. Op het internet hebben we ook even gekeken of deze de lading zou dekken mocht het nodig zijn.

En zo is de laatste maand van onze reis aangebroken. Vaak zit het mee, soms zit het tegen. Totnogtoe is alles wat tegenzit echter overkoombaar gebleken en heeft dat ons ook nieuwe, vaak leuke, ervaringen gebracht. En totnogtoe is het vooral het wel wat overheerst en zeker niet het wee. En na wat wee, geniet je weer des te meer van het wel!

Morgen trekken we richting Ilha de Mozambique en denken daar wel een internetcafé te treffen. Daarna gaan we afzakken want terug naar Kaapstad is nog zeker zo'n 4000 kilometer.

Tot slot komt hier Birge nog even: We misen jeuulie hil erg.

Via Krugerpark en Swaziland naar Mozambique

Het is drie uur ‘s middags; Rob en Birge liggen in de schaduw te slapen en met uitzicht op een prachtig blauwe zee beginnen Marieke en Saba aan een volgend reisverslag. Dit is een enorm contrast met het Mozambique dat we enkele dagen geleden aantroffen; wat een culture shock! Maar inmiddels hebben we de eerste schok verwerkt, de omgeving van hoofdstad Maputo achter ons gelaten en zo'n 500 km. noordelijker aan de kust op een schiereiland een kampeerplek op de eerste rij gevonden; uitkijkend over het baaitje van Barra. Waarschijnlijk blijven we gewoon hier de rest van de periode die ons nog rest in Afrika!

We zijn weer ruim twee weken verder sinds het laatste reisverslag en dat lijkt alweer enorm lang geleden; veel gereisd en gebeurd in die twee weken.

De avond voor Kerst hielden we een barbecue met Uli, Judith, Floris en Timmy. Na een hevige tropische regenbui 's middags was het 's avonds droog en kon het vuur aan. Die middag had Uli nog een poging gedaan om Marieke de basics van de fotografie bij te brengen, dit was eerder in een cursus van 10 bijeenkomsten niet gelukt en lukte ook nu niet; de sluitertijd gaat haar ene oor in en andere uit. Het was erg leuk om een paar dagen met dit gezin op te trekken; de kinderen speelden de hele dag samen en wij hoorden enorm veel over Zuidelijk Afrika van vooral Uli. Zij woonden jarenlang in Tanzania en sinds twee jaar in Kaapstad. Na twee maanden Afrika hebben we al zo veel indrukken, ervaringen en vragen; het is dan leuk om deze te delen met mensen die Afrika zo veel beter kennen. Als Westerling zijn veel zaken niet of moeilijk te begrijpen. Het kan allemaal zoveel efficiënter, beter, hygiënischer. Terwijl je zo'n reis maakt om los te komen van deze Westerse efficiency, normen en waarden, is dat vervolgens wel de bril waarmee je kijkt en ook al snel, waarschijnlijk soms te snel, oordeelt. Eerder noemden we de wilde dieren die Afrika zo bijzonder maken, maar ook deze compleet andere cultuur en enorme, bewogen, geschiedenis, maakt dit continent niet te vergelijken met ons land en leven thuis. En daar gaan de kinderen weer anders mee om dan wij; het is alsof zij in de voor hun veilige leefomgeving van de auto en caravan maar zoveel indrukken toelaten. Daarna geloven ze het wel en gaan ze verder met dingen die voor hen vertrouwd zijn; tekenen, Ipod luisteren, lezen en terwijl er leeftijdsgenootjes bedelend langs de weg staan, maken zij lijstjes van wat ze straks thuis allemaal gaan doen en van de dingen die ze voor hun komende verjaardagen willen hebben. Tja.

Na de rivier crossings in Moremi hebben we nogal wat problemen met de auto gehad. Dit begon de dag erna met het uitvallen van het dashboard en vervolgens de stuurbekrachtiging en tot slot ook motor. Er bleken zekeringen doorgebrand, gemakkelijk te herleiden op vocht. Op eerste Kerstdag verlieten we, na in het zwembad nog even afgekoeld te hebben, Maun; we wilden door de zoutpannen in midden Botswana afzakken naar het Zuiden om daar de grens met Zuid Afrika over en richting Krugerpark te gaan. Maun was uitgestorven en het lukte nergens om naar huis te bellen om de ouders een Vrolijk Kerstfeest te wensen. We waren Maun nog niet uit of de kortsluitingen zetten zich voort. In de brandende hitte stonden we om de paar kilometer stil en kroop Rob onder de motorkap of onder de auto. Al snel bleek een hele kabel doorgesmolten. Met brandspuit uit de caravan en een natgemaakte handdoek in de auto, voor het geval dat, reden we de dagen daarna door Botswana. Merry Christmas! Eerste Kerstdag kwamen we tot Nata en schoven 's avonds aan bij het Kerstbuffet. Dit was de eerste lodge waar we veel zwarte toeristen troffen. Tijdens het Kerstdiner mochten we leuke mutsjes op, zongen Saba en Birge Jingle Bells ('oh what fine, it is to ride, two Rhinos op een slee') en was het flink kauwen op de nogal droge kalkoen. Voor Rob was het de volgende ochtend weer sleutelen, de dames startten ook tweede Kerstdag in het zwembad. Halverwege de ochtend reden we weer. Rob had de kabel inmiddels vervangen; geen toerenteller meer maar verder leek er niet zoveel aan de hand. In de zoutpannen zagen we duizenden flamingo's maar verder is het al snel meer van hetzelfde. En dat bleek ook voor de route door Botswana te gelden. Erg saai in vergelijking met het steeds wisselende landschap van Namibië. Tijdens een lunchstop boften we want daar was een bruiloft gaande. Saba ging met de bruidsmeisjes op de foto en wij keken toe hoe het bruidspaar in de brandende hitte hun fotosessie onderging.

In Francistown ging het sleutelen vrolijk, alhoewel zo vrolijk waren we inmiddels niet meer, door. Eerst 's avonds en vervolgende de hele volgende dag bouwde Rob de ventilator uit het dashboard om de zekeringenkast te kunnen demonteren.

Het was inmiddels dan toch gelukt om Wanda en Pieter te bereiken en daarmee was duidelijk dat we nog zo'n 700 km. te gaan hadden. Maar toen we de volgende ochtend hoopvol vertrokken, kwamen we nauwelijks de camping af. Pas als we wat vaart hadden, ging het. Dus toch maar naar de Toyota garage. Deze bleek echter dicht tot 4 januari. Maar binnen no time waren er wat monteurs opgetrommeld en stond de auto op de brug. Zij schatten in dat de elektronische problemen geen schade konden aanrichten en adviseerden om ermee naar Zuid Afrika te rijden waar de garages wel open waren gedurende de feestdagen. Dat de auto geen power had, zou komen doordat hij uit veiligheid in de 'safety mode' ging; de tweede versnelling. En zo zetten we onze reis voort. Rob geloofde de uitleg niet helemaal en ging toch nog even zelf kijken en wat bleek; met de boel uit elkaar halen de dag ervoor was hij een stekkertje vergeten. Toen die weer zat, was de power weer terug. Die dag gingen we de grens over en waren daarmee 11 dagen in Botswana geweest. Omdat we niet inschatten dat de mankementen kritisch waren, besloten we door te rijden naar Wanda en Pieter en daar een garage op te zoeken. Twee dagen voor Oud en Nieuw arriveerden we eind van de dag bij hun vakantiehuis, aan de rand van het Kruger park. Zij stonden ons al op te wachten! We parkeerden de caravan op hun oprijlaan en bleven daar de dagen erna staan. Pieter zijn dochter Marieke en haar kersverse bruidegom Joram waren er ook; zij waren drie weken eerder getrouwd en op huwelijksreis in Zuid Afrika. Pieter stak de barbecue aan en ook al werd het laat die avond, we besloten toch om de volgende ochtend erg vroeg op te staan om het Kruger park in te gaan. De dag daar weer na was het immers Oudjaar en op Nieuwjaarsdag ging de familie Kunz weer naar huis. Dus ging de wekker om 5 uur en begonnen we weinig fit aan een dag 'game driven'. Het Kruger park is waarschijnlijk het bekendste wildpark van Afrika. Rob moest zijn mening ('dierentuin') herzien want het bleek niet voor niets zo'n bekend park; prachtige natuur en enorm veel dieren. Wij hadden weliswaar al heel veel olifanten gezien in Namibië en Botswana maar ‘pas' twee dieren van de Big Five. Vandaag konden we doortellen naar vier want we zagen buffels en leeuwen. Terwijl Wanda en Marieke samenreden en zo wat bij konden praten, zetten de mannen alles op alles om een luipaard te spotten maar daar bleek het toch te weinig dierentuin voor. Birge en Simon hadden elkaar al snel gevonden, vooral in baldadigheid en wilde spelletjes, en Anna zat de hele dag bij ons in de auto; druk met het onderzoeken van alle interessante spulletjes van Saba en Birge.

Op Oudjaarsdag bleven de kinderen bij Wanda en Pieter in het huisje en gingen wij met Anna naar de Toyota garage, boodschappen doen en Rob zijn moeder bellen die jarig was. De garage ging net dicht voor de komende dagen en eigenlijk geloofden we het ook wel. De auto had inmiddels enkele dagen OK gereden, alleen de toerenteller doet het niet. Pieter had een boodschappenlijstje meegegeven want was van plan om oliebollen te bakken. Terwijl hij daar, met enige assistentie van Saba, de rest van de middag mee bezig was, zette Marieke via een USB stick al onze foto's over op Pieter zijn laptop. Met onze gedateerde laptop een tijdrovend klusje maar zo hebben we een goede back-up (er van uitgaande dat Pieter en laptop weer veilig en wel in Nederland zijn). Eind van de middag gingen Rob en Wanda met de kinderen bij de nabijgelegen rivier kijken en al snel kwamen ze terug met de boodschap dat ze neushoorns hadden gezien en dat verderop olifanten moesten zitten. En ja hoor; het jaar eindigde voor ons met een kudde olifanten die bij de rivier aan het drinken en badderen was.

Joram en Marieke waren die middag vertrokken en zouden Oud en Nieuw op het vliegveld van Johannesburg vieren; foutje bij het boeken van de terugvlucht.... Wij staken de barbecue weer aan en hadden een erg gezellige laatste avond van 2009. We keken terug op een intensief, bijzonder jaar met weliswaar wat tegen- maar vooral veel voorspoed. Het nieuwe jaar begon zonder vuurwerk en champagne maar met oliebollen, rosé en het geluid van kikkers en insecten. De volgende ochtend stonden de zebra's in de achtertuin. In het Marloth park waar Wanda en Pieter verbleven liep allerlei wild gewoon rond, zelfs giraffes. Het was tijd om afscheid te nemen; Wanda en Pieter vlogen die dag naar huis, wij gingen weer verder. Doordat ook hun buren die dag vertrokken, hoeven wij de komende twee weken geen boodschappen te doen en werd de caravan volgestouwd met overgebleven proviand. Het werd een plakkend afscheid; na een korte, slechte nacht was het 's morgens al broeierig heet waardoor we, of eigenlijk vooral Marieke, het nieuwe jaar lekker brak begonnen.

Wij hadden besloten om, voordat we de grens met Mozambique over zouden gaan, eerst Swaziland te bezoeken. Hier zaten we namelijk vlakbij en ook dit kleine landje grenst aan Mozambique. Maar eerst nog naar Nederland bellen met de telefoonkaarten voor de publieke telefoon. Voor 5 euro bleken we heel wat belminuten te hebben dus na de beide (groot)ouders konden Saba en Birge ook nog hun Varsselse vriendinnetjes een Gelukkig Nieuwjaar wensen.

De grensformaliteiten voor Swaziland waren snel geregeld. Het is iedere keer weer leuk om een grens over te gaan. En ook nu merkten we al snel dat we in een ander land waren. Swaziland is een klein, ongeveer de helft van Nederland, onafhankelijk koninkrijkje met een sterke, eigen identiteit. Een mooi, groen en bergachtig land met opvallend vriendelijke mensen. Met hun prachtige witte tanden begonnen velen lachend een praatje met ons. In het grootste deel van het land troffen we redelijk nette, georganiseerde dorpjes (stenen huisjes of de rieten 'beehives') en ogenschijnlijk hadden ze het goed voor elkaar. De schijn zal wat bedriegen want de armoede schijnt groter te zijn dan wij gezien hebben en Swaziland heeft het hoogste HIV/AIDS percentage (circa 40% van de volwassen bevolking....) van de wereld, op de voet gevolgd door Botswana. Wat Swaziland echter het meest kenmerkt is het Koningshuis. Koning Mswati III staat samen met zijn moeder aan het hoofd van het land en dat gebeurt op zeer eigen wijze. Wel wat controversieel; enerzijds is de koning enorm populair en is de bevolking erg nationalistisch en trots op hun onafhankelijke koninkrijk, anderzijds is er ook wel kritiek op zijn levenswijze. Zo rijdt hij in de duurste Mercedessen en schafte een privé jet aan in het jaar van grote droogte en heeft hij inmiddels 13 vrouwen en enorm veel kinderen (de één zegt 35, de ander 200). Kort nadat hij invoerde dat tieners 5 jaar geen sex mogen hebben om AIDS tegen te gaan, zocht hij op de jaarlijkse ceremonie zelf een 17 jarig meisje uit als zijn volgende bruid. Twee keer per jaar vindt er zo'n nationale ceremonie plaats en ja hoor; wij bleken op het juiste moment op de juiste plek! Toen we die zondagochtend op de camping vroegen wanneer de Incwala ceremonie eigenlijk was, we wisten dat het, afhankelijk van de maan, eind december/begin januari zou zijn, bleek het diezelfde dag te zijn op slechts een paar kilometer afstand. Dus we togen naar de Koninklijke 'kraal'; het buitenverblijf van de moeder van de koning. Tijdens deze Incwala ceremonie danst de koning met en voor zijn volk en door het eten van pompoen geeft hij het teken dat de nieuwe oogst gegeten mag worden. Er gaan weken van voorbereiding aan vooraf waarin de koning zich afzondert en groepen mannen op pad gaan om speciaal hout voor de kraal en zeewater te verzamelen. Op de derde dag na de volle maan wordt er een stier geslacht en op de vierde dag vindt de ceremonie plaats. Nou dat wilden wij wel zien! Op het feestterrein was het al een grote drukte. In bussen en achter in laadbakken van pick-ups arriveerden vele, in gekleurde doeken en Swazilandse vlaggen gehulde vrouwen en in dierenhuiden geklede mannen. Zij hadden ook een schild en speer. Toen we de uitgedoste mensen zagen, besloten we ook nog even om te kleden in de caravan; Marieke haar rok en Rob een schoon, oranje poloshirt. En dat kwam goed van pas! Als westerling mag je de ceremonie bijwonen, alleen geen foto's maken. Doordat de vakantie hier voorbij was, waren de blanken echter op één hand te tellen. Wij liepen over het terrein, een beetje zoekende waar het allemaal zou gaan gebeuren. Toen werden we benaderd door een 'protocolair medewerker' van de koning die ons, na de kennismaking, uitnodigde in het verblijf voor de diplomaten. Daar konden we wel wachten en met deze diplomaten de ceremonie bijwonen. Dat leek ons wel wat! Deze medewerker van de koning nam alle tijd om een praatje met ons te maken en uit te leggen wat er vanmiddag ging gebeuren. Wij waren de eersten, maar al snel werden we voorgesteld aan de minister president van Swaziland! Terwijl wij ons lachen soms moesten inhouden en beleefd meededen op onze slippers, kwamen vervolgens ook o.a. de ambassadeurs van Egypte, Tanzania en Taiwan en de consul van Denemarken binnen. En die gingen er natuurlijk vanuit dat wij een soortgelijke functie voor Nederland vervulden. Waarschijnlijk keken ze over de slippers en de gaten in Rob zijn korte broek heen. De ambassadeur van Taiwan zei tegen Marieke dat hij haar man al vaak op tv had gezien. Haha, hoera voor het oranje poloshirt! De minister president ging zich omkleden voor de ceremonie, ook hij zou dansen, en kwam in vol ornaat terug. Toen één van de diplomaten vroeg of hij een foto mocht maken, durfden wij ook Saba haar toestelletje wel onder uit onze tas te vissen. Na een lunch die ook prima smaakte, sloten wij aan en gingen door de speciale ingang de kraal in. Op dit met takken omheinde terrein had iedereen zich in ceremonieel kostuum verzameld. Onze vriend de 'protocolair medewerker' bleek opeens lid van het koningshuis; zij waren te herkennen aan rode veren in hun tooi. De dochters van de koning waren ook te herkennen aan de rode veren in het haar, terwijl zij verder alleen gekleed waren in een klein minirokje. Hiermee kon niet worden verhuld dat ze uit een goed doorvoed geslacht kwamen. We zaten op de derde rij in de VIP tent en konden de koning dus goed zien toen hij met zijn gevolg de kraal inkwam. Na een ronde langs zijn volk, sloot hij aan bij de menigte en begon het dansen. Dit was weinig spectaculair maar we keken onze ogen uit en maakten stiekem toch wat foto's, dat zagen we de diplomaten namelijk ook doen. Het dansen bestond uit steeds dezelfde pasjes, en hetzelfde soort klanken. De mannen maakten daarbij bewegingen met een stok, hun schild en speer, de vrouwen met een twijg. Dit ging uren door. Het eten van de pompoen hebben we gemist en terwijl wij er vanuit gingen dat er naar een climax toegewerkt werd, liep op gegeven moment de kraal langzaam leeg en was de ceremonie ten einde. Wat hebben we nog lang nagenoten van deze bijzondere ervaring!

Dit was ook wel meteen het enige hoogtepunt van Swaziland want verder hebben we er vier dagen regen gehad. In Malolotja nature reserve liepen we een wandeling maar we konden de waterval niet vinden en door de mist was er weinig uitzicht. De hoofdstad Mbabane maakte door de regen en de gesloten winkels (op zaterdagmiddag?) een wat troosteloze indruk en ook in Milwane Wildlife sanctuary stond het wildlife in de regen. De eerste nacht in Swaziland, en van het nieuwe jaar, was het noodweer; onweer en enorme regen. Net toen Rob eraan dacht om de voortent te laten zakken, hoorden we een harde krak en brak de buis van de constructie doormidden. In de dagen daarna bleek Willie niet zo goed bestand tegen harde regen; overal lekte het en door de rode modder was binnen no time alles nat, vies en ellendig. Toen het op dag vijf weer regende, gingen we richting Mozambique. Er vanuit gaande dat het daar aan het strand vast mooi weer zou zijn..... Onderweg stopten we nog bij een lokale onderneming die van de noten van de Marula boom olie voor cosmetica producten maakt. We kregen er een zeer enthousiaste rondleiding en zagen hoe drie mannen met de hand zeepjes zaten bij te schaven en met een Pritt stift de labels erop plakten.

Voor de grens met Mozambique waren we gewaarschuwd, hadden zelfs het advies gehad om een local in te huren voor de formaliteiten. Maar dat is natuurlijk onze eer te na. We denken ook dat het scheelt dat we met twee kinderen reizen. Nou waren deze ook nogal vervelend tijdens de formaliteiten en ook dat zal de procedure, denken we, alleen maar bespoedigen. In ieder geval viel het ons reuze mee en hadden we binnen een uur visum, autoverzekering en douane formaliteiten geregeld. Om een uur of drie 's middags reden we Mozambique binnen, de grens was zo'n 80 kilometer bij de hoofdstand Maputo vandaan. Het was wel even schrikken; niet alleen regende het hier nog veel harder dan in Swaziland, ook kregen we de eerste indrukken van een 'echt' Afrikaans land. Een land dat tot ruim tien jaar geleden volop in burgeroorlog was en dat tot voor kort één van de armste landen van de wereld was. Wat een klerezooi (herinneringen aan het Middeleeuwse Pakistan); anders kunnen we het niet noemen. Door kogels verwoeste, in puin vervallen gebouwen, enorme gaten in de weg, overal afval, heel veel mensen langs en op straat waarvan diverse staan of zitten te plassen en overal kleine shopjes. De shopjes in zeecontainer constructies zijn daarbij de luxe uitvoering, de meeste winkeltjes bestaan uit wat mango's, schoenen of andere producten onder een afdakje of uit een kleedje op de grond (tussen dat afval.....). Het is alsof je door een openluchtmuseum rijdt; er is zo enorm veel te zien! Tegelijkertijd vraag je je ook meteen af; hoe gaan we hier op een, voor ons, normale manier, rondreizen en; wordt dit wel leuk? Met de camping ging het ook mis want die bestond niet meer en daardoor moesten we de 5 kilometer over een 4x4 zandpad weer terug. We hebben in de afgelopen maanden al diverse slechte nachten gehad en deze eerste in Mozambique was er één van; het regende pijpenstelen, Rob had in Swaziland het dak van de caravan geprobeerd te dichten maar dit bleek nog niet gelukt dus overal hoorden we het druppelen. Door het natte weer had de auto de afgelopen dagen ook weer problemen gegeven, al onze kleding was vies en/of nat en wat er ook nog wel bij kon was dat het in de caravan stikte van de (malaria)muggen (wordt Mozambique Moz genoemd vanwege de muskieten?). Om twee uur 's nachts waren we nog muggen aan het vangen. De volgende ochtend zat de sfeer er dan ook goed in. Het regenseizoen bleek begonnen en als dit ons voorland was, bedacht Marieke dat ze binnen een paar dagen ergens in Zuid Afrika aan het strand zou zitten. Maar zo ver was het nog niet; eerst maar eens de situatie inschatten. We reden naar Maputo, op zoek naar een wasserette (niet gevonden), klamboes (wel gevonden), goede kit om de lekkages in het caravandak te dichten (wel gevonden) en informatie over het regenseizoen. Het bleek dat deze enorme regen niet normaal was; dat het de komende tijd wel regelmatig zou regenen maar niet zo langdurig en hevig. Daarbij kwam dat Rob er ook achter was dat een deel van de elektronische autoproblemen die we nog steeds hadden, veroorzaakt werd door de slechte bedrading van Willie. En dat inmiddels verholpen had. Al bij al zagen we het weer zitten en nadat we de chaos rond Maputo nogmaals rustig bekeken hadden, reden we twee dagen geleden zo'n 450 kilometer noordelijk langs de kust, op zoek naar het prachtige, ongerepte Mozambique zoals het beschreven wordt ('Wherever you go, get here soon, before the rest of the world wakes up to Mozambique's charms'). Op deze route zagen we honderden Zuid Afrikanen terugkomen van hun strandvakantie. Onder de rode modder en met volgepakte aanhangers, speedboten en quadbikes reden zij terug richting Zuid Afrika. Het grootste deel van de weg was goed, met wel veel grote gaten in het asfalt, maar zo'n 30 kilometer was rode modder. Daar waren de Chinezen aan de weg bezig. Dit zien we op diverse plekken in Zuidelijk Afrika; dat de Chinezen stadions, vliegvelden en wegen aan het bouwen zijn en zo voet aan de grond, en invloed, krijgen.

We wisten precies waar we naar toe wilden; naar het schiereiland van Inhambane waar prachtige stranden en een warme zee op ons zouden moeten wachten. Het weer was opgeklaard, weliswaar nog bewolkt, dus nu alleen het strand en die zee nog. We hadden een plekje uitgezocht waar je alleen met een 4WD kan komen, bij de vuurtoren van Barra. Het lukte niet om voor donker aan te komen en we kwamen ook nog vast te zitten in het zand, maar na een paar dagen afzien werden we op alle fronten beloond. Dennis, de 61 jarige eigenaar van dit wat aftandse kampje, begroette ons hartelijk en zei dat de timing niet beter kon zijn; alle toeristen waren net weg, het had al twee maanden niet geregend en door de wind zijn hier geen muggen. Wij rollen vanuit de caravan zo het strand op. Hij maakte nog een lekkere vis voor ons klaar en met een koud biertje erbij zag het leven er weer heel anders uit. De lucht is zo goed als strak blauw, het is over de 30 graden en de zee niet veel kouder. Saba en Birge kunnen de hele dag wel in de branding spelen. Inmiddels met t-shirt aan want de schouders werden al snel rood en voor Saba hebben we een zee proof constructie gemaakt om haar litteken tegen de zon te beschermen. Voor de caravan, uitkijkend op het strand, zag Rob dat wat lokale meisjes de slippers stalen van zijn meisjes. De lokale meisjes schrokken zich even later rot toen een grote witte (rode) man voor hen stond en de 'zapatos' terug eiste.

Na twee weken Kerstvakantie hebben we het schoolwerk ook weer opgepakt; Saba bleek goed op schema te liggen dus de komende periode gaan we gewoon zo door. Verder maken ze veel werk van hun Afrika boeken en zijn regelmatig druk in de weer met tekenen, schrijven en plaatjes plakken. Saba noemt bijvoorbeeld als 10 verschillen tussen Nederland en Botswana: '1. Veel meer olifanten. 2. Slechte borden. 3. Ze hebben een hijlege berg. 4. Veel heeter. 5. Malariaa. 6. Geen zee. 7. De mensen zijn zwart. 8. Ze maken speelgoed van blikjes. 9. Bij de grenzen moet je een briefje invullen. 10. Ze hadden geen egte kerstboomen'. En Birge kan inmiddels lezen; bij gebrek aan tussenliggend materiaal is ze na 'Mijn eerste grote leesboek' overgestapt op 'Karlsson van het dak'. En wij? Wij gaan ervan uit dat het sleutelen passé is en dat we niet al te veel regen krijgen. Dan vermaken wij ons met zijn vieren, strand, zee, (E)boek, spelletjes, en zullen misschien eens wat gaan nadenken over het leven na Afrika. Maar misschien (waarschijnlijk) wachten we daar nog lekker mee!

PS: We vinden het heel leuk om jullie berichten te ontvangen maar het is niet nodig om ons fotoruimte cadeau te doen.

Botswana

Van de week lazen we in een internetcafé dat er in Nederland sneeuw ligt en het ‘s nachts flink vriest. Wordt het een witte Kerst? We hopen het, terwijl het zweet hier 's ochtends vanaf een uur of 9 al op ons voorhoofd staat. Wat een tegenstelling!

Vanuit Botswana, jawel het is gelukt om Namibië achter ons te laten, willen we iedereen hele goede Kerstdagen wensen en alvast het allerbeste voor 2010. We hopen een ieder volgend jaar weer gezond en wel terug te zien.

Wij hebben niet echt het gevoel dat het bijna Kerstmis is, de kerstversiering in de supermarkt en de kerstmutsen van de benzinepompbedienden, blijven toch een raar gezicht in de felle zon. En onze eigen kerstversiering maakt het geheel compleet. We weten eigenlijk nog niet waar we Kerst zullen vieren maar hebben inmiddels wel een plan voor Oud en Nieuw bedacht.

Rob zijn rugklachten zijn gelukkig snel afgenomen. Na de injectie, drie fysiotherapie behandelingen en enkele dagen rust verlieten we ruim een week geleden Tsumeb. In de Noordoostelijke punt van Namibië deden we nog een laatste sightseeing stop; bij de grootste meteoriet die op de aarde gevonden is. Zo'n drie meter in doorsnee met een gewicht van 50 ton; het zou maar uit de lucht komen vallen. Nog wat noordelijker kwamen we weer bij de grens met Angola, dit keer bij de Okavango rivier. Deze enorme rivier vindt zijn oorsprong in het midden van Angola en waaiert door Botswana uit in de Okavango Delta om in de Kalahari woestijn op te lossen; een rivier die nooit bij de zee komt. Marieke had gelezen over een plek waar je in boomhutten aan de rivier kon overnachten; dat leek de dames wel wat. Maar we hadden te vroeg gejuicht want het waren niet echt boomhutten en we pasten er ook niet met zijn vieren in. Dan toch maar op een kampeerplaats aan de rivier. We hadden Willie nog niet geparkeerd of we hoorden en zagen al nijlpaarden in de rivier. Deze kolossen zoeken overdag verkoeling in het water om 's avonds aan land te gaan om te grazen. Als je 's nachts de geluiden hoort, is zo'n caravan zo gek nog niet! Op deze plek hadden ze in de rivier een zwemkooi gemaakt waar je krokodil en nijlpaard proof kon zwemmen.

Vervolgens gingen we dan toch echt richting grens met Botswana. In het game reserve dat we nog doormoesten, werden we nog blij verrast met zebra's, olifanten, nijlpaarden en een giraffe! En een gigantische baobab boom. Een betere afsluiting van Namibië konden we ons niet wensen. 40 dagen zijn we hier uiteindelijk geweest en hebben daarin ruim 9.000 kilometer afgelegd. Een prachtig land met indrukwekkende natuur, vriendelijke en zeer diverse mensen en voor ons nu al speciale herinneringen.

De grensformaliteiten verliepen soepel. Nu waren we door wat Afrika 'diehards', die je onderweg regelmatig tegenkomt, voorbereid en geadviseerd. Alleen moet je Birge dan niet teveel betrekken in de enigszins illegale activiteiten want die vraagt gewoon midden in het grenskantoor waar we het vlees nou precies verstopt hebben en wat we ook al weer zeggen als ze vragen of we vlees bij ons hebben?

Ook nu was de overgang naar een volgend land meteen merkbaar. De wegen en bewegwijzering (in Botswana zeer beperkt) zijn anders, de huisjes en ook de mensen zien er weer anders uit. Na 40 dagen ben je in Namibië helemaal wegwijs maar in Botswana is het weer wennen. Dollars worden Pulas en maar liefst 26 talen worden hier gesproken. Maar gelukkig; toen we na enkele dagen in Maun aankwamen, bleek ook in Botswana de Wimpy's te zitten; het favoriete 'restaurant' (a la Mc Donalds) van Saba en Birge in Namibië.

De eerste overnachting in Botswana was bij de Tsodilo hills. Volgens de San, uit DNA onderzoek blijken zij de oudste mensen ter wereld zijn, de plek waar de goden de mensen en dieren op de aarde hebben gezet. We hadden al op verschillende plekken gelezen dat op deze heilige plaats mysterieuze dingen gebeuren. En ja hoor; onze IPOD hield er mee op. In de allesoverheersende hitte was het moeilijk om enig heilig of mysterieus gevoel te krijgen. De eeuwenoude rotsschilderingen waren prachtig maar god wat was het heet op het pad erlangs en wat zaten er veel vliegen! 's Avonds laat was het nog 39 graden en we lagen te plakken in de caravan, hadden alle vier een slechte nacht.

Dit maakte dat we de volgende ochtend besloten om onze route om te gooien. Omdat het de komende periode alleen maar warmer en vochtiger wordt, het regenseizoen is begonnen wat tropische temperaturen en veel (malaria)muggen met zich meebrengt, trekt de route door Zambia minder en de kust van Mozambique des te meer! De kortste route is door Zimbabwe maar daar willen we, vanwege de onstabiele situatie, eigenlijk niet doorheen. Dus bedacht Marieke dat we na Botswana, ook door Noordelijk Zuid Afrika naar Mozambique kunnen gaan. En dat we dan langs het Kruger Park komen waar haar vriendin Wanda toevallig (....) de Kerstvakantie zit. Zo zouden we samen Oud en Nieuw kunnen vieren.

Van Tsodilo reden we naar de Okavango Delta en stonden twee nachten aan het water op een prachtig afgelegen kampje. In het zandpad van 12 kilometer ernaar toe kwamen we al snel vast te zitten maar nadat we lucht uit de banden hadden laten lopen, konden we weer verder. Hier troffen we Zuid Afrikanen die we eerder ontmoet hadden. Dat is iedere keer weer leuk; om mensen te treffen die je eerder ontmoet hebt. Vooral als het al enige tijd geleden is. Zo troffen we de Duitse motorrijder Christiaan, van wie we toen we Namibië inkwamen de GPS kaarten hadden gedownload, ook aan de Okavango rivier.

Met een motorbootje gingen we de Delta in maar het lukte ook deze keer niet om met gids de dieren te spotten; hij zag aan de luchtbubbels dat er een krokodil van wel 6 meter onder water zat maar deze krokodil zelf hebben we niet gezien. Maar deze gids Kobra ('but I'm the friendly one') hielp Rob wel de hele volgende middag met het uitdeuken van de bumper en repareren van de koplamp. Als je het niet weet, zou je niet bedenken dat daar vorige week een ezeltje geschept werd. De waarde van de auto is weer op het oude niveau...

Vervolgens reden we naar Maun, een toeristisch dorp aan de rand van de Delta. We staan hier op een camping waar we zo'n 12 jaar geleden ook geweest zijn; Rob herkent het nog. Naast ons staat een Nederlands-Duits gezin dat altijd in Afrika gewoond heeft. Hun twee zoontjes Floris van 10 en Timmy van 8 spreken Nederlands dus Saba en Birge willen de camping niet af. De hele dag wordt er gevoetbald, gezwommen en ge-Skip-bood ('van de makers van Uno'). We probeerden Wanda en Pieter te bereiken, om erachter te komen waar zij precies zitten, maar dit is nog niet gelukt.

Vanuit Maun hebben we gister met de buren een dag door het Moremi gebied getourd. Het werd een prachtige tocht. Door het water van de Delta leeft er enorm veel wild hier. 's Ochtends zagen we al giraffes, nijlpaarden, zebra's, kudu en apen. En overal zie je dat dit olifantenterritorium is; alle bomen beschadigd en overal uitwerpselen. Waarbij Saba dan inmiddels standaard vraagt: 'Is het oude of verse?' We hoefden niet lang te wachten want de hele middag zagen we olifanten. Ze staken vlak voor ons het pad over en dan is het leuk dat je met een fotograaf (Uli) op pad bent want die maakt mooie foto's van jouw auto en de olifant. En van het oversteken van de rivier. Op sommige plekken waren bouwvallige bruggetjes gemaakt maar op vele plekken moesten we de rivier door. Op één plek was dat zo diep dat we even dachten dat Uli zijn motor uitviel. De schade bleek beperkt tot het verliezen van hun nummerplaat (bleek later; op de fotoreeks die Marieke van deze crossing maakte, is te zien dat ze met nummerplaat de rivier ingaan en zonder eruit komen!). Aan het eind van de middag reden we het park uit en zouden nog zo'n twee uur terug moeten rijden, zo zouden we mooi voor donker terug op de camping zijn. We lieten ons nog even adviseren over de beste route. Dat hadden we beter niet kunnen doen en zelf even goed op de kaart kijken. We raakten wat aan het dwalen dus startte de GPS kaart op op de computer. Maar de weg waar we al een tijd opzaten, bleek hier niet op te staan. Inmiddels waren we ook het volgende park ingereden, Chobe, en troffen bordjes dat we een permit moesten hebben. We gingen wel in de goede richting dus toch maar verder. Uiteindelijk kwamen we bij een rivier met een brug die niet klaar was..... In het wegenbouwers kampje troffen we nog 1 man, de rest had al Kerstvakantie. Deze Botswaan sprak niet zo goed Engels en kon ons niet goed uitleggen hoe we moesten rijden maar hij kon het wel laten zien. Een kwartier lang kronkelde we over een paadje door de bush en kwamen hier enorm veel olifanten tegen. Die vonden het niet zo grappig dat wij daar reden, de Botswaan voorin onze auto wel; die bleef maar hard lachen. We begrepen van hem dat er wel een plek was om de rivier over te gaan maar die was te diep voor onze auto's, dus hij wees ons naar het dichtstbijzijnde bruggetje. Dit hadden we zelf nooit te nimmer niet gevonden..... Vervolgens brachten we hem aan de overkant van de rivier terug naar de brug die nog niet af was maar waar hij wel overheen kon, terug naar zijn kampje. En moesten toen nog zo'n 100 km door de schemer en vervolgens het donker terug naar onze camping. Een mooi avontuur, vooral omdat we ook in de schemer nog hele groepen olifanten tegenkwamen. Hiermee is de keus voor de komende dagen ook gemaakt; we gaan niet meer Noordelijker naar Chobe, het park dat bekend staat om de grote getallen olifanten. Hier zijn we immers stiekem al geweest en zoveel olifanten als we gistermiddag gezien hebben, hadden we in de afgelopen weken bij elkaar nog niet gezien, brav'olifant! Na een Kerstbarbecue vanavond, zakken we morgen af in Zuidelijke richting. Over enkele dagen hopen we dan bij Wanda en Pieter op de stoep te staan om via Zuid Afrika in het nieuwe jaar Mozambique (waar het ook warm en vochtig schijnt te zijn) in te gaan.

KERESEMOSE E NTLE

&

MASEGO LE MATIHOGONOLO A NGWAGA O MOSHA

Olifanten en Himba's in Noord Namibie

Aan een zwembadje bij een lodge, met een grote eland die 10 meter verderop een boompje staat kaal te eten, schrijven we dit vijfde reisverslag. Maar het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn; we zitten hier omdat Rob door rugpijn geveld is. Wat begon met wat pijn in zijn onderrug, werd eergisteren zo erg dat hij niets meer kon. Dus moest Marieke de auto plus caravan besturen; op weg naar wat bewoonder gebied waar we een dokter konden opzoeken. Zij presteerde het om binnen een half uur een ezel aan te rijden dus daarna is Rob toch maar weer achter het stuur gegaan. En zo zitten we nog steeds in Namibië en ziet het ernaar uit dat dat nog wel even zo is......

Nu komt er overigens ook een grote baboon aap aangelopen. Dat maakt Afrika echt super; op de ene camping lopen de olifanten voor onze caravan langs, op de volgende zitten apen, daarna staan we aan een rivier met krokodillen en zo krijgt toch iedere camping weer een plusje van Saba want er is altijd wel wat bijzonders!

Een kleine twee weken geleden arriveerden we met de kapotte remcilinder op de heuvel bij de Weavers Rock lodge, 30 km. onder de plaats Otjiwarongo. Daar hebben we, gedwongen door het wachten op het revisiesetje van de remcilinder, enkele erg ontspannen dagen gehad. Omdat het onderdeel uiteindelijk uit Zuid Afrika moest komen, duurde dat 3 dagen. De kinderen vonden het zalig; 3 dagen bij het zwembadje, vaak spelend met de 3 zoontjes van de eigenaren van de lodge. In de schaduw deed Saba het nodige schoolwerk, lazen wij een boek terwijl Birge leerde met snorkel en duikbril te zwemmen. We beklommen de nabijgelegen berg, lieten onze was doen in Otjiwarongo (waardoor Rob nu een korte broek armer is) en terwijl de rest van de familie de plaatselijke krokodillenfarm bezocht, had Marieke even tijd om wat e-mails te sturen. En 's avonds ging de barbecue aan en maakte Saba haar specialiteit; gevulde eieren. Waarom zijn we daarna eigenlijk weer verder gaan reizen?

Op dit mooi gelegen campinkje ontmoetten we het Duitse stel Herbert en Christine die met hun Landrover in 9½ week van Duitsland, via de westkust van Afrika, naar Namibië waren gereden en nu nog een maand hadden om uit te puffen. Ze waren helemaal vol van hun avontuur; kort na de ontmoeting zat Rob al de filmpjes te kijken van de meest spectaculaire stukken. Terwijl Christine zich na de afgelegde 18.000 kilometer verheugde op comfort en vakantie, liep Herbert meteen warm toen wij vertelden dat wij richting Kaokoland wilden gaan. Helemaal toen de lodge eigenaar bevestigde dat hun geplande route zeer saai was en Kaololand daarentegen een must go! Dus besloten we, als onze auto weer gerepareerd was, om samen die kant op te gaan. Omdat dit nogal onherbergzaam gebied is, alleen 4 wheel drive wegen, nauwelijks dorpen en voorzieningen etc. wordt overal geadviseerd om niet onvoorbereid dit gebied in te gaan en met twee voertuigen en satelliet telefoon. En dat kwam mooi uit; want die had Herbert (en wij niet....).

Op vrijdagochtend was het revisiesetje inderdaad gearriveerd maar wat bleek? Je raadt het al; het lag toch niet aan de remcilinder.... Dat we drie dagen hadden gewacht op een onderdeel dat we niet nodig bleken te hebben, accepteerden we. Dat ze ons dit onderdeel in rekening wilden brengen echter niet.

Op zaterdagochtend namen we afscheid van het gezin van de lodge en sloegen in Otjiwarongo veel voorraad in. Vervolgens was het een lange dag rijden, terug richting Kamanjab waar we begin die week vandaan waren gekomen, en daarna naar Warmquelle. Hier hadden we met Herbert en Christine afgesproken, op een campinkje dat volgens de reisgids een van de meest 'scenic spots' in Namibië moest zijn. Het was 5 december dus deze dag mochten Saba en Birge allebei de cd's van 'Winky en het paard van Sinterklaas' op de IPOD beluisteren. Natuurlijk zou Sinterklaas niet in Namibië cadeautjes kunnen brengen maar van oma hebben zij gehoord dat hun verlanglijstjes, die ze thuis op de houtkachel hebben achtergelaten, weg zijn dus wie weet wacht er straks iets op hen. En 's avonds hebben we toch Sinterklaasliedjes gezongen voor de caravan en kregen ze allebei een klein cadeautje van ons.

Vanaf Kamanjab hadden we inderdaad wel het idee dat we 'the middle of nowhere' inreden. Palmwag was niet meer dan een benzinepompje, het laatste benzinepompje dus nog maar even bijvullen. Het was inmiddels al eind van de middag maar we schatten in dat we voor donker in Warmquelle konden arriveren. Een prachtige tocht waarop we al snel giraffes en even later ook olifanten zagen! En zoals Birge het zegt: 'We waren niet eens in het Etosha park!' Het laatste stuk naar het campinkje was erg slecht, maar dat wisten we. Lang leve Willie en dat hij een off the road caravan is. Rijdend door dit dorpje, een aantal hutten in het stof, realiseer je je hoe wezenlijk de plek is waar je geboren wordt. Je zou maar in Warmquelle geboren worden....Toen wij om half 8 het rotspad naar beneden afhobbelden waar Herbert en Christine al lang en breed stonden, kon Willie ook nog wel de rotsblokken in het riviertje over om bij de mooie kampeerplekken te komen. Het was al laat toen we gegeten, gewassen, gezongen en het cadeautje uitgepakt hadden en ondertussen werden we enorm belaagd door honderden torretjes. De volgende ochtend tankte Birge bij en sliep zij tot een uur of 10 uit! Saba was toen al met Rob wezen zwemmen in de 'natural pool' bij het watervalletje. Eind van de ochtend vertrokken we richting Purros. Met deze 100 kilometer onverharde weg waren we de hele middag zoet. Op dit soort paden stoppen we onderweg altijd om een keer te inspecteren hoe de vlag er bij hangt; bijna altijd kunnen we dan ter plekke aan damage control gaan doen maar totnogtoe is het altijd overkoombaar. Meestal zijn er kastjes open gegaan, onderdelen los getrild of iets van de inboedel kapot gegaan. Nu bleek, in de brandende hitte, dat de reserve jerrycan achterop Willie lekte dus die wilden we leeg gooien in de tank. Maar we konden de sleutelbos nergens vinden..... Onder dit soort omstandigheden moet je daar niet te lang naar moeten zoeken; is niet goed voor je humeur!

De Landrover had weer van ons gewonnen en stond al op de Purros community campsite, waar de olifanten vaak over het terrein lopen dus waar je 's avonds in de buurt van je kampje moet blijven. Na een lekkere barbecue, natuurlijk met gevulde eieren, gingen we onder de douche. We hadden al heel wat mooie constructies gezien maar deze was werkelijk prachtig; een douchekop opgehangen in een grote boom, met een slang naar een watertank waaronder een vuurtje was aangemaakt. Op die manier douchen we vaker, soms ook is er een omgekeerde emmer die je gevuld omhoog moet takelen. Erg luxe om op dit soort plekken, zonder elektriciteit, toch warm te kunnen douchen. Vanwege de muggen speelden we in de caravan nog een spelletje Koehandel, waarin Marieke toch echt het meest bedreven is.

De volgende ochtend stonden we vroeg op want om half 8 stond onze lokale gids klaar om met ons leeuwen te gaan zoeken. We lieten Willie op de camping staan. In Purros liet hij ons eerst de school en het huis van het hoofd van het dorp zien, daarna reden we zo'n 25 kilometer door de prachtige rivierbedding. De week hiervoor had hier een Zwitser meerdere dagen vastgezeten met een kapotte auto, met regelmatig in zijn zicht enkele leeuwen. Daarvoor zijn de lokale mensen erg bang, voor olifanten wat minder. Verse leeuwensporen vonden we wel maar de leeuwen helaas niet. Achteraf bleek dat er een leeuw moest zitten precies op de plek waar wij, met toestemming van gids Robbin, foto's gingen maken van de Purros gate.... Ook lang niet al onze vragen kon Robbin beantwoorden, want hij had de cursus nog niet gedaan, maar het was leuk om van hem meer over de omgeving, de mensen en de omstandigheden te horen. Zo wordt in Purros geen fruit of groente gegeten; te ver van de bewoonde wereld om het te halen en niet zelf te telen omdat de olifanten alles opeten. En zo vertelde hij over de Himba gebruiken alhoewel hij, ook al was hij zelf Himba, niet zo goed uit kon leggen waarom zij eigenlijk hun vier voortanden eruit halen. Misschien krijgt hij dat straks nog op de cursus. Aan het eind van de vallei, ver afgelegen, was in het jaar ervoor een lodge gebouwd; 7 huisjes boven op een berg. We bezochten daar Robbin zijn broer, die de boel daar in de gaten hield. Omdat de vergunning namelijk niet rond was, kon de lodge nog niet open. Een zeer desolate plek waar toeristen per vliegtuigje worden ingevlogen. Op de terugweg zagen we twee olifanten in de bosjes dus Robbin kon opgelucht adem halen dat hij ons in ieder geval iets had kunnen laten zien. We waren die week zijn enige klanten.

Buiten Purros was een Himba dorpje waar bezoekers welkom waren. In dit gedeelte van Namibië leeft nog dit zeer fotogenieke volk, dat ver weg blijft van Westerse gebruiken. De tijd staat al heel lang stil, het enige 'moderne' wat je aantreft zijn grote bergen lege bierflessen.... Geprobeerd wordt dit volk te beschermen voor toeristen. Het is niet de bedoeling dat je zelf op onderzoek uitgaat, op verschillende plekken kan je met een gids een bezoek brengen aan een Himba kraal. Rob vindt het wat op een openlucht museum lijken maar op deze manier kan je, tegen betaling, kennis maken met de Himba's, wat over hun gebruiken leren en mag je foto's van hun maken. Het is intrigerend en triest tegelijk wat wij, in het Westen opgegroeid, daar aantreffen. In wat schaduw van hun kleine hutjes, van zand en uitwerpselen van vee gemaakt, zitten zij in het stof. De prachtige vrouwen, de mannen zie je veel minder, zijn enkele uren per dag met hun uiterlijk bezig. Van het gruis van een rode steen, kruiden en vet maken zij een smeersel waar zij zich twee keer per dag mee insmeren, dit tegen de zon en insecten. Ze dragen grote sieraden en hebben prachtige haardrachten. De kindjes hebben bolle buikjes, vaak navelbreukjes en rood doorlopen oogjes. En het zijn er veel; terwijl de vrouwen die je aantreft in zo'n kraal op twee handen te tellen zijn, lopen er wel heeeel veel kleine kindjes rond.

De volgende dag reden we achter elkaar aan de mooiste tocht die we ons kunnen bedenken. We hadden nu gezien dat de droge rivierbedding best begaanbaar was, volgens ons (lees Rob) ook wel voor Willie. We toeterden naar Robbin zijn broer boven op de berg en verlieten daar de rivierbedding om zo'n 80 kilometer op GPS over de Ganias vlakte naar de volgende rivierbedding over te steken. Via deze droge Hoanib rivier konden we terugrijden naar een dorpje; Sesfontein. Dit laatste stuk was spectaculair; we reden van de ene giraffe, via groepen gemsbok, naar de volgende olifanten familie! We koppelden Willie af om dichter bij de olifanten te komen. Dat Herbert uit de auto stapte om een foto te maken van zijn Landrover met olifant vond ‘ie niet leuk. Herbert wist niet hoe snel hij weer in de auto moest komen. De volgende olifantenclan filmden we met op de IPOD een liedje van Nijntje: 'Oh oh oh olifant. Mag ik eens even op je rug? Oh oh oh olifant, ja ja zo'n beest zegt weinig terug. Oh oh oh olifant, oh vader help me alsjeblieft. Oh oh oh olifant; wat is hij groot, wat is hij lief'. Dit is inmiddels één van de favorieten, samen met 'Schatje, mag ik je foto. Heb je een foto voor mij? Schatje, mag ik je foto? En doe er ook je nummer bij'.

Op onze GPS kaart hadden we al gezien dat hier 'agressive elephants' waren. En ja hoor, terwijl de meeste dikhuiden op het heetst van de dag in de slaapstand stonden, vond er één het minder leuk dat onze karavaan voorbij kwam. De cameravrouw schrok er van. En heet was het, toen we zo'n 25 kilometer voor Sesfontein waren, was het 45 graden op onze thermometer. En stuitte we op twee Italiaanse toeristen die met hun gehuurde 4WD vastzaten in het zand. Ze bleken hier vanaf die ochtend vast te zitten, waren met een gids de rivierbedding ingegaan en hadden zichzelf hopeloos vastgereden. Geen equipment bij zich, en de gids was zijn telefoon vergeten.... De gids had besloten om terug te gaan lopen en de twee Italianen hadden erop gerekend die nacht te moeten wachten op hulp de volgende ochtend. Waren daarom erg blij om ons te zien! Met zijn lier trok Herbert hen er uiteindelijk uit. In de reddingsactie kwam ook Willie vast te zitten dus het avontuur was compleet. We realiseerden ons dat het hier echt niet verantwoord is om met één voertuig te rijden; zodra je een probleem hebt, heb je echt een probleem. Zo'n 20 kilometer verderop pikten we een zwaar uitgedroogde gids op; hij had in deze enorme hitte, inmiddels stond het klokje op 49....., zonder water...... besloten om terug te gaan lopen. Het laatste stuk kon deze spectaculaire dag niet meer verpesten; door enorme stofmassa's zochten we op GPS onze weg naar Sesfontein. Alles, echt alles, zat onder het stof. We zagen helemaal niets als we niet enkele minuten wachtten voordat Herbert ons was voorgegaan. Bij de lodge trakteerden de opgeluchte Italianen ons op vele biertjes terwijl Saba en Birge de warmte en het stof van zich afspoelden in het zwembadje.

De volgende ochtend namen we afscheid van Herbert en Christine; zij gingen nu toch echt naar het Zuiden afzakken. We konden hen niet overhalen met ons naar Opuwo en de Epupa watervallen in het Noorden te gaan, alhoewel Herbert volgens ons wel wilde.... Hiermee vervloog ook Rob zijn hoop op de, hier, fameuze 'Van Zyls pass'; een bergpas zo rotsig en steil dat je hem maar in één richting kan rijden. We horen hier velen over, maar troffen nog niemand die hem daadwerkelijk gereden heeft. Rob hoopte de eerste te zijn die met caravan de Van Zyls pas zou bedwingen, haha!

We hadden enkele erg goede en leuke dagen met Herbert en Christine doorgebracht en Saba en Birge zouden de 'lion' Herbert missen.

In Opuwo keken we onze ogen uit; in dit Afrikaanse dorp liepen allerlei verschillende volken door elkaar. Omdat hier weer een supermarkt was, vulden we onze voorraad aan. Terwijl het voor iedereen om ons heen de gewoonste zaak van de wereld is, vonden wij het echt hilarisch dat in de rij bij de kassa achter Rob een Himba vrouw, in vol ornaat en met blote borsten, met een mandje met daarin een fles Fanta en een kuipje boter stond! In Opuwo was een prachtige lodge met camping. Dit zijn voor ons de 'places to be'. Vanaf deze campinkjes mag je namelijk van het zwembad en de bar van de nabijgelegen lodge gebruik maken. Dit zijn de beste plaatsen om met Saba haar schoolwerk te doen. We hebben het idee dat we aardig op het schema van groep 4 liggen maar om het zeker te weten, hebben we de juf gevraagd of zij de Kerst tussenstand kan doorgeven. Het lukt niet om iedere dag schoolwerk te doen maar in een privé les van enkele uurtjes denken we een heel eind te komen.

Deze weg naar het Noorden was onlangs ge-upgrade dus samen rijden was niet nodig en we reden soepel naar de Epupa watervallen aan de Kunene rivier. Deze rivier vormt de grens met Angola. Alhoewel de watervallen niet al te spectaculair waren, stonden we op een prachtige plek; meteen aan de rivier. De hitte doet je hier enorm naar verlangen maar afkoelen in deze rivier is er niet bij; krokodillen territorium. En dat dat menens is, hoor je meteen; vorige maand was er een Duitse toerist door twee krokodillen gedood. Zijn slippers stonden aan de waterkant. De dames waren in de meerderheid en kozen ervoor om de volgende dag verder te trekken naar een plek aan de rivier waar een zwembadje was. Op weg daarnaar toe wilden we ergens stoppen om een kop koffie te zetten. We kwamen langs een klein schoolgebouwtje met daarbij een kleurig speeltuintje. Daar konden Saba en Birge mooi even spelen. Wat verderop bleek een Himba dorpje en binnen mum van tijd kwamen drie vrouwen, gevolgd door een grote stoet kinderen, naar ons toe. Een van hen sprak een paar woordjes Engels maar het was vooral handen en voeten werk. Ze schudden ons vriendelijk de hand. Als we wat betaalden, vonden ze het prima dat we een foto van hen maakten. Het leek ons wel een mooi plaatje; een paar van die prachtige Himba vrouwen voor onze caravan! Na die eerste foto moesten we er nog heel veel maken want na iedere gemaakte foto wilden ze zichzelf bewonderen en hadden dan enorm veel plezier. Inmiddels was ook een oude, tandloze man aan komen zetten met een groot mes. Hij lachte echter volop naar ons. Birge mocht een pak koekjes uitdelen aan de kindjes, sommige waren wat bang voor ons, en nadat we hen nog een brood hadden gegeven namen we hartelijk afscheid en werden uitgezwaaid door de hele club.

Op de plek aan de rivier met zwembadje werden we niet alleen voor krokodillen maar ook voor schorpioenen en de apen gewaarschuwd. Die laatste waren inmiddels zo brutaal dat we geen spullen buiten konden laten liggen. We ontmoetten hier een leuk Nederlands stel en Namibisch gezin. Met hun dochters konden Saba en Birge Uno spelen. Op het sundowner boottochtje zagen we maar liefst één baby krokodilletje en vooral veel vogeltjes.

Al enkele dagen had Rob last van zijn rug. Aanvankelijk dachten we dat het misschien zijn nieren waren en dat hij meer moest drinken. Het ging vervolgens een paar dagen beter maar de ochtend van vertrek van de Kunene rivier om oostwaarts, richting Botswana te gaan, schoot het in zijn rug toen hij de caravan aankoppelde. Het was al snel zo erg dat hij nog nauwelijks wat kon. We besloten daarom om niet de Noordelijke route te rijden maar richting asfalt en bewoonde wereld te gaan. Dit betekende dat we boven Etosha park langs richting Tsumeb gingen. Dit is het Ovamba gebied waar bijna de helft van de populatie van Namibië woont en waar de Swapo partij enorm veel aanhang heeft. Beide waren meteen zichtbaar; veel huisjes, dorpjes, mensen, auto's en vee langs en op de weg en overal vlaggen in de kleuren blauw-rood-groen. Marieke had nog niet eerder met de caravan gereden maar nam het stuur over omdat Rob het niet volhield. Die vertelde haar dat ze vooral moest oppassen voor slingeren; niet te gekke bewegingen maken met de caravan erachter. En tja, wat doe je dan als er twee ezels over de weg rennen, en vervolgens weer terug? Niet al te gekke bewegingen maken en één van de ezels vol tegen zijn billen raken. Het ezeltje liep daarna mank en de bumper was ingedeukt. Maar niet geslingerd.... Tsumeb haalden we die dag niet, dus de volgende ochtend reden we door om daar een dokter op te zoeken. De pijn was niet minder geworden; Rob kon nauwelijks nog overeind komen. Het bleek gelukkig niet al te ernstig; een compleet in de kramp geschoten spier. Met de juiste behandeling en rust moest het in een paar dagen stukken beter gaan. Er ging een injectie in om de spier te ontspannen, Rob kreeg een recept voor infectieremmers en een uurtje later kon hij al terecht bij de lokale fysiotherapeute, waar hij ook de twee dagen daarna moest terugkomen. Die middag ging het al beter. Dus we zochten weer een plekje waar we het een paar dagen uit zouden houden, lees waar ze een zwembadje hebben. We staan 10 kilometer buiten Tsumeb, op ja hoor, een campinkje bij een lodge. Rob zijn rug lijkt inderdaad snel te herstellen dus hopelijk kunnen we morgen verder. Op één of andere manier lukt het ons niet om Namibië te verlaten....

Inmiddels zijn we al op de helft van onze vier maanden. We wisten van te voren dat de tijd zou vliegen, en dat is ook zo! We zijn van plan om wat sneller door Botswana te trekken, om via de Okavango Delta, Moremi en Chobe richting Zambia en de Victoria watervallen te gaan. Het idee is in een week of twee, maar we moeten maar weer zien hoe het verloopt. De ervaring leert dat plannen niet zoveel zin heeft. Als eerst Rob zijn rug het reizen maar weer toelaat. Daarbij laten we ons niet afschrikken door overstekende ezeltjes en zal Marieke wat vaker gaan rijden zodat Rob zijn rug wat kan ontlasten.

We hebben inmiddels een kunstkerstboompje en wat versiering gekocht dus één dezer dagen zullen we Bokkie en Willie in de Kerstsfeer gaan hullen. Zijn al wel benieuwd hoe Kerst in Afrika eruit zal zien!

Nog steeds in midden Namibie

Enkele dagen voordat de Goedheiligman in Nederland zijn verjaardag viert, kijken wij vanuit onze kampeerplaats op een heuvel uit over een weidse vlakte met acaciabomen. Op een plek waar we helemaal niet gepland hadden te komen maar zo is dat sinds we vorige week zondag Swakopmund verlieten, gegaan. Onvoorziene gebeurtenissen horen erbij, soms ten goede, soms ook niet.

We zijn vier dagen in Swakopmund gebleven op de camping van een jong Duits stel. Zij hadden dit voorjaar de camping gekocht, wat opgeknapt en hopelijk gaan er snel meer gasten komen want nu konden ze hun enthousiasme alleen op ons kwijt; zo mochten we in hun quad rijden en van hun zelfgemaakte en gerookte worstjes smullen. We stonden er prima.

Eens per twee weken was er op vrijdag een excursie naar de nabijgelegen uraniummijn, net de vrijdag dat wij er waren. Omdat er nog maar 1 plekje in de bus was, gingen de dames op een andere excursie; naar de Medesa township van Swakopmund. Want alhoewel dit een zeer ontwikkeld, Duits, stadje is, ligt aan de overkant van het 'witte' centrum de 'zwarte' wijk. Dit zie je in alle plaatsen; een verdeling die uit de periode van apartheid stamt en waar het moeilijk van afkomen is. De meeste zwarten kunnen het zich niet veroorloven om naar een in onze ogen normale wijk te verhuizen. En ook de grote townships zijn weer verdeeld in twee gedeelten; 1 met cementen gebouwtjes, of in ieder geval ten dele van steen, en de ander met de van golfplaten, hout en plastic gemaakte krotten. Wanneer het je niet lukt om meer dan 1000 namibische dollars per maand te verdienen, zo'n 100 euro, kan je het je niet veroorloven om in het 'betere' gedeelte te wonen. Dit zijn de mensen die geen werk hebben, en dit gedeelte van de township ligt naast de grote vuilnisbelt. Ze hebben het zo verdeeld dat elke straat 1 dag van de week naar de vuilnisbelt mag om daar naar spullen te zoeken waar ze zelf nog wat aan hebben of die met enig opknappen nog wat opbrengen. Dit om een ieder de kans te geven wat bij elkaar te scharrelen. Wat een wereld van verschil met de wereld die wij kennen, of eigenlijk al de wereld aan de andere kant van de weg! Opvallend was ook dat van iedereen die we op ons tochtje met lokale gids ontmoette, 1 of meerdere familieleden al jong gestorven waren. En allen in een auto ongeluk. Ik vond dat wat apart, zoveel auto's zie je namelijk niet in de townships. Met wat aarzeling bevestigde de gids dat aids nog steeds een groot probleem is. Ik denk dat daar een deel van de auto ongelukken onder geschaard kunnen worden. Rob is later ook nog in deze township geweest; toen hij nergens in Swakopmund gas kon vinden om onze flessen te vullen, bood iemand bij de benzinepomp aan om met hem mee te gaan. En ja hoor, in de township lukte dit uiteindelijk wel. Ook al is het voor ons schrijnend om deze armoede te zien, het lijkt erop dat men niet ongelukkig is. Je komt vooral vriendelijke, vrolijke mensen tegen. Volgens de gids sterven er geen mensen meer van de honger en valt het met de criminaliteit wel mee; er is immers toch weinig van elkaar af te nemen.

Na een bezoek aan het museum, waar je je dan weer realiseert dat het toch wel een rare zaak is hoe de blanke Europeanen, hier de Duitsers, kwamen, zagen en overwonnen, was het aan de kinderen om te zeggen wat zij wilden doen. Na een zwemfestijn in een plaatselijk pierenbadje, wilden zij het liefst op een struisvogel rijden. Tja. De struisvogelfarm, wederom door Duitsers gerund, bleek niet lucratief. We konden nog wel enkele vogels van dichtbij aanschouwen maar dat hadden we onderweg al zat gedaan. Omdat de struisvogels weinig geld opleverden, waren deze mensen nu in de luchtballon business gegaan. Tweede keus van de kinderen was een ritje op een kameel. Deze dieren leven helemaal niet in dit gedeelte van Afrika maar naast onze camping zat, jawel hoor, een kamelenfarm. Saba en Birge vonden het prachtig en dus hadden ook wij een leuke middag.

We maakten een uitstapje naar het 30 km. verderop gelegen Walvisbaai. De plaatsnaam klinkt mooier dan de plaats zelf maar we maakten hier een prachtig 4x4 tochtje over het strand langs de lagune. Nadat we de grote zoutvlakten bestudeerd hadden en de kinderen uitgelegd hadden hoe zout wordt gemaakt, reden we langs duizenden flamingo's het zand op. Aan het eind van deze lagune, zo'n 10 km. verderop stond een vuurtoren bij 'Pelican point' waar we, het spoor van een voorganger volgend, soepel naartoe reden. De pelikanen waren in geen velden of wegen te bekennen maar wel vele groepen zeehonden die op het strand lagen! We waren enorm verrast; echt super om in je eigen auto over het strand te rijden langs de ene na de andere zeehondenkolonie.

Het woestijnlandschap rond Swakopmund heeft spectaculaire vormen en kleuren. Door de ochtendmist is er toch nog meer leven mogelijk dan op het eerste gezicht lijkt. Een bijzondere plant die volgens de informatie alleen in dit specifieke gebied groeit (wij zagen deze later ook nog in andere gebieden) is de Welwitschia. Een bijzonder exemplaar van deze levende fossiel van 1500 jaar hebben wij kunnen zien. Misschien nog wel unieker is dat op deze plant een rood kevertje leeft die (volgens de informatie) alleen hierop leeft. Wij hebben hem inderdaad nog niet elders gezien...

Nadat we de koude oceaan hier toch een keer uitgeprobeerd hadden, circa 15 graden een temperatuur waar we wel aan gewend zijn maar die niet uitnodigt tot een strandvakantie, vonden we het mooi geweest in Swakopmund. Op zondagochtend vulden we onze voorraad aan in de supermarkt en lieten toen de bewoonde wereld weer achter ons.

Langs de kust, het begin van de Skeleton coast reden we noordelijk. Ook al hadden we onverwacht vele zeehonden gezien, toch stopten we bij Cape Cross om een enorme zeehonden kolonie van dichtbij te aanschouwen. Zo'n honderdduizend (!) zeehonden hadden zich daar verzameld; we wisten niet wat we zagen, hoorden en vooral roken! In deze periode worden de kleintjes geboren; enerzijds een prachtig gezicht, anderzijds kon je overal zien dat het sterftecijfer hoog is. Survival of the fittest voor onze ogen; vele kleintjes lagen alleen terwijl hun moeder in de zee vissen aan het vangen was. Als moeders na enkele dagen terugkeert, en het kleintje inmiddels erg verzwakt is, moeten ze elkaar in deze enorme chaos door naar elkaar te roepen weer vinden. Het was overduidelijk dat dit vaak niet lukte; veel zoekende, huilende en dode kleintjes.

We hadden de keuze om de uitgestrekte, onbewoonde Skeleton kust te vervolgen of landinwaarts te gaan om bij de, veelal droge, rivierbeddingen woestijnolifanten te zoeken.

We kozen voor het tweede en via een rotsig pad, waar we op gegeven moment inderdaad de laptop opstartten om met de GPS coördinaten te kijken waar we precies zaten, vonden we een kampeerplaats gerund door lokale mensen. De mevrouw sprak niet goed Engels maar we begrepen dat er inderdaad olifanten in de rivierbedding zaten die gisteren in het kamp gekomen waren. Op ons plekje onder een grote boom aangekomen, werd ons gevoel van adventure nog eens vergroot door het bordje dat er hing; 'Beware of elephants and lions. Camping at own risk. Please do not feed wild animals'. Maar even teruggegaan naar de mevrouw die ons geruststelde; het was twee jaar geleden dat er leeuwen in het kamp waren en als de olifanten voorbij kwamen, moesten we gewoon in de auto of caravan gaan zitten. Met de auto reden we de rivierbedding in en het duurde niet lang of we vonden inderdaad een kudde van zo'n 10 olifanten in de bosjes. Fantastisch om deze kolossen in hun natuurlijke omgeving, op veilige afstand en vanuit onze veilige Bokkie, te observeren. Wel onhandig dat we door te harde banden nauwelijks vooruit kwamen toen we de olifanten moesten passeren op weg terug naar de camping. De desert elephant onderscheidt zich van de normale olifant doordat hij minder water nodig heeft, langere poten en grotere voeten heeft om door het zand te lopen en omdat zij zo afhankelijk zijn van het weinige voedsel dat er is in deze omgeving, laten zij dit voedsel heel. Waar andere olifanten bomen en struiken kapot trekken, laten deze olifanten ze heel zodat ze later er weer blaadjes van kunnen eten. Terug in het kamp hielden we in de gaten of we verdachte geluiden hoorden en ja hoor, we hadden net het eten op of we hoorden gekraak. Snel het eten opgeborgen en de caravan in. Daar keken we in het donker naar de voorbij sjokkende olifanten! Vervolgens niet zo rustig geslapen maar goed. De volgende dag bleven we op deze prachtige plek. 's Ochtends schoolwerk gedaan en wat lezen, 's middags toen het te heet werd, in onze airco Bokkie gestapt en de rivierbedding in. We maakten een prachtige tocht, tussen prachtige rotswanden door. Na zo'n 15 kilometer vonden we de olifanten weer en de rest van de middag keken we hoe ze een gat in de droge rivierbedding maakten en daar water uit wisten te halen.

Het pad waarover we gekomen waren, vervolgde zich zo'n 75 kilometer om dan bij Twijfelfontein te komen. Over een normale onverharde weg was enorm omrijden dus we besloten dat Willie niet voor niets een off the road caravan was. Stapvoets gingen we op pad, en bleven we op pad. Spectaculair om door zo'n ruig en prachtig terrein met je eigen karavaan te rijden maar eerlijk gezegd had na een uur of twee alleen Rob er nog veel plezier in. En toen hadden we zo'n 25 km. afgelegd.... In het losse zand moesten we zelfs wat lucht uit de banden laten om de boel weer in beweging te krijgen. We waren de hele dag zoet, alhoewel de kinderen steeds minder zoet werden maar dat konden we ze niet echt kwalijk nemen.

Pas eind van de middag kwamen we in de buurt van Twijfelfontein en stopten bij de 'Organ pipes' rotsen. Daar geschiedde binnen no time het onvoorziene kwaad; Saba en Birge klommen op deze rotsen en de altijd voorzichtige Saba pakte zich vast aan een steen die los bleek te zitten. Rob was al teruggelopen richting auto, Marieke zag Saba op deze scherpe rotsen naar beneden vallen. Een beeld dat ze in de dagen daarna moeilijk kwijtraakte. Hoe ze het presteert, weten we niet maar dit is het vierde gat dat Saba in haar hoofd valt. Grote schrik want een groot, diep gat midden op haar voorhoofd, veel bloed en we zaten niet bepaald in de bewoonde wereld. Er waren vier andere toeristen die te hulp schoten. Terwijl wij in de caravan Saba geruststelden en de wond verzorgden, kwamen zij terug met het bericht dat er even verderop een lodge was waar een verpleegster was. In alle commotie vloog de deur van de caravan er ook nog uit want het waaide enorm. Terwijl zij achter ons aanreden om te kijken of er niets uit de caravan viel, reden wij in rap tempo naar de lodge. De verpleegster had volgens ons alleen een EHBO cursus gevolgd. In ieder geval kon zij niet veel doen; ze had het idee dat we de wond goed bij elkaar geplakt hadden met de hechtpleisters, zij kon niet hechten dus we moesten naar een arts. Het dichtstbijzijnde ziekenhuisje was echter 250 kilometer verderop. We koppelden de caravan af, pompten de banden van de auto weer op, pakten snel wat eten, drinken en spullen om te overnachten en gingen op weg naar Outjo. In het lokale ziekenhuisje werden we geconfronteerd met waar je vooraf wel wat bang voor bent; niks efficiency, hygiëne of kordate medici. Sterker nog; ze konden de dienstdoende arts niet bereiken en de arts die ze wel konden bereiken had geen dienst dus wilde niet komen. Dus er zat niets anders op dan te wachten tot ze hem wel konden bereiken... Maar zo gaat het in onze Westerse cultuur weer niet dus we vroegen waar deze dokter precies woonde en reden naar zijn huis. Hij bleek gewoon thuis, met zijn mobiel in zijn borstzakje. Achteraf bekenden we aan elkaar dat we opgelucht waren dat het een blanke dokter bleek te zijn, sterker nog; hij bleek Nederlandse voorouders te hebben. Terug naar het ziekenhuisje. Dokter Burger schatte in dat hij 5 hechtingen nodig had voor Saba haar 'kopwond'. Wij vroegen of het niet geplakt kon worden. Dat kon op zich wel, maar hij had daar niet de lijm voor. Gelukkig had oma Git voor vertrek nog het advies gegeven om onze EHBO kit aan te vullen met hechtlijm. Na een lesje wondverzorging en preventieve antibiotica mocht het toch gaan infecteren, verlieten we laat op de avond het ziekenhuisje. Zo laat dat we geen hotel meer konden vinden. Dat kon er ook nog wel bij. Uiteindelijk sliepen we met zijn vieren in een wat aftandse, warme drie persoonskamer bij een B & B.

We maakten een plan voor de komende dagen; pas op de plaats en voorzorgsmaatregelen om infectie te voorkomen. We sliepen twee nachten in een goed hotel en lieten Bokkie en Willie helemaal schoonmaken, lees ontstoffen. En daarvoor moesten we Willie natuurlijk eerst uit Twijfelfontein ophalen en de deur repareren. Saba had gelukkig niet veel last van haar val; de eerste ochtend moest ze overgeven en zag witjes maar daarna knapte ze op, ze kreeg weer praatjes, heeft geen hoofdpijn gehad en de wond is gelukkig niet gaan infecteren. Vervelend was alleen dat ze vooralsnog niet met haar hoofd in het water mocht, dus niet zwemmen. En natuurlijk dat ze straks een grote streep op haar voorhoofd heeft.

Na een paar dagen pakten we de draad weer op en reden naar Etosha; Namibië's bekendste nationale park. Dit park is ongeveer zo groot als Nederland en alle grote dieren, op het nijlpaard en de buffel na, leven daar. Drie dagen maakten we 'game drives' op zoek naar de Big Five. Het is niet gelukt om ze alle vijf te zien dus we moeten nog even in Afrika blijven! Er zijn drie campings in het park, waar een hek voor de wilde dieren omheen staat dat 's avonds dicht gaat. Je kan dan nog wel bij een verlichte waterplaats, liefst met een koud biertje, wachten op wat gaat komen.

Op veel plaatsen, ook bij de waterplaats, staat in Namibië een bordje met de tekst 'enter at own risk'. Nadat wij de kinderen hadden uitgelegd wat dit betekent vroeg Birge ons of 'iemand al eens zijn eigen risico had genomen en of die toen door een dier gepakt was?'

Eén van de avonden was het geluk met ons; uren lang speelde zich op enkele meters voor ons een National Geographic documentaire af waarin eerst twee neushoorns probeerden een olifant de baas te zijn, dit lukte ze niet, en vervolgens vier mannetjes olifanten nogal opgewonden raakten van de vijfde olifant; een mank lopend vrouwtje. Omdat het zo laat was geworden, wilden we de volgende ochtend de kinderen niet wakker maken om weer op game drive te gaan (overdag zie je nauwelijks grote dieren dus je moet het van de vroege ochtenden en avonden hebben). Rob ging wel en werd beloond met een leeuw, en een zebra met een stuk gereten bil. Op de warme uren van de dag keerden we terug naar de camping, waar een zwembad was (waar Saba met haar hoofd hoog boven water ook wat verkoeling vond) en waar we 's middags barbecueden zodat we 's avonds weer op pad konden. Mooi waren ook de drinkende giraffes en het drinkende zebrapad (5 zebra's op een rij). Maar het is ook veel in de auto zitten (je mag er niet uit) en wachten. Door het hek om het gebied heen en de aangelegde waterplaatsen hadden we toch wat het idee dat we door een grote dierentuin reden.

Via een cheeta farm gingen we richting Kaokoland, in de noord-oostelijke punt van Namibië. De cheeta's, maar ook bijvoorbeeld de zwarte neushoorns, lopen terug in aantal en worden door verschillende initiatieven beschermd. Deze cheeta farm was er 1 van. We wisten niet helemaal precies wat er ging gebeuren toen we achter in het 'bakkie' met een soort Crocodile Dundee meegingen. Birge sliep die nacht zo slecht dat ze bij ons in bed mocht; vanuit het bakkie had ze namelijk gezien hoe twee, weliswaar dode, geiten in hun geheel aan 15 hongerige cheeta's gevoerd werden.

We ontmoetten hier ook Michael met zijn Duitse ouders. Zijn 4x4 truck hadden we vanaf Aus al verschillende keren gezien; het soort truck waar Rob erg warm voor loopt! We hadden een erg gezellige avond met hen en Marieke bleek beter Duits te spreken dan we wisten. Michael was begin dit jaar met zijn vrouw en drie kinderen van Engeland in een half jaar naar Namibië gereden. Toen moesten de kinderen weer naar school, hadden zij de truck ergens gestald en waren terug naar huis gevlogen. Nu was hij een maand terug om met zijn ouders door Namibië te trekken. Om vervolgens de truck weer te stallen zodat het gezin in de nabije toekomst, even wachten op een nieuwe leerplichtambtenaar...., via de oostkant van Afrika terug kan naar Engeland.

In deze afgelopen weken is inmiddels zo'n beetje alles kapot gegaan wat kapot kan gaan; goedkoop is duurkoop geldt dus vooral in Afrika. Bij de eerste keer aardappels tot puree stampen, brak de stamper, de schone was ligt in het stof omdat de wasknijpers uit elkaar vallen als je ernaar kijkt, het speakertje van de IPOD is niet meer (wel lekker rustig in de auto....) en minder leuk was dat de glazen koffiezetter uit elkaar spatte toen we er heet water in goten. Maar ook aan Willie is iedere dag wel wat te repareren. Meest arbeidsintensief is om de koelkast koel te houden, allerlei accu mysteries dienen zich aan. En alhoewel Bokkie zich prima hield, twee lekke banden totnogtoe door spijkers, zag Rob twee dagen geleden dat de remcilinder lekte. Bij de plaatselijke garage bleek dit niet gerepareerd maar vervangen te moeten worden, een onderdeel dat ze niet hadden. Dus werden we doorverwezen naar de dichtstbijzijnde Toyota garage, dichtstbijzijnd is 220 kilometer verderop en precies in de tegengestelde richting dan wij gingen..... Alvast gebeld en ja hoor; ze hadden het onderdeel. Gistermiddag daar aangekomen bleken ze het onderdeel toch niet te hebben. Maar het kon overnacht uit Windhoek komen zodat het vanochtend vervangen kon worden. Zo arriveerden we gisteren eind van de middag op een prachtige plek, 35 km. buiten Otjiwarongo, op weg naar het Waterberg plateau. En vertrok Rob vanmorgen naar de garage terwijl wij bij het zwembadje in de schaduw schoolwerk deden (en in de Sinterklaas spelboeken kleurden zal ik er eerlijk bij zeggen). Onverrichter zake kwam Rob enkele uren later terug; het onderdeel was er niet. Bleek ook niet in Windhoek op voorraad dus moet uit Zuid Afrika komen..... De komende dagen zitten we dus hier. Een geluk bij een ongeluk is dat er vervelendere plekken zijn om op een auto onderdeel te moeten wachten.

Na 6 weken is het reizen meer een way of live dan een vakantiegevoel geworden. We raken goed op elkaar ingespeeld en alhoewel we soms met wat weemoed terugdenken aan de reis die we ooit met zijn tweeën maakten, weegt het reizen met onze twee kinderen zeker op tegen niet altijd ons eigen plan kunnen trekken en wat minder rust aan ons hoofd! Het is intensiever; onderweg kan je wat minder in stilte uit het raam staren omdat er allerlei spelletjes gespeeld moeten worden. Het elkaar vragen stellen en dan niet met ja of nee mogen antwoorden, is momenteel favoriet en blijft bij Saba en Birge tot grote hilariteit, maar ook frustratie, leiden. Inmiddels is Willie door de kinderen omgedoopt tot een restaurantje en een museum. Hebben wij weer even rust...

We prijzen ons rijk. Terwijl uit Nederland de vele berichten komen over (Mexicaanse) griep en donkere dagen, leven wij in onze blote bast buiten en voelen ons schuldig dat de hele familie Wisselink in de weer is met ons blad blazen! Door de onvoorziene gebeurtenissen zullen we veel langer in Namibië zijn dan we gedacht hadden. Maar dat maakt ons niet zoveel uit; het gaat niet zozeer om (de lengte van) de route die we afleggen. Vandaag grapten we al tegen elkaar dat we zo meteen weer terug naar Zuid Afrika kunnen. Want we willen straks zeker, met gerepareerde remmen, terug richting Kaokoland. Dit moet namelijk nog het meest onaangetaste Afrika in het Zuiden zijn; geen verharde wegen, nauwelijks voorzieningen, 'echte' wilde dieren en de in oranje klei gesmeerde Himba's in hun bijenkorf hutten. Maar zo ver is het nog niet; alhoewel de garage er van uit gaat dat het onderdeel er vrijdag is, gaan wij er van uit dat we Sinterklaas op deze plek vieren. De pakjesavond zit er natuurlijk niet in dit jaar want Namibië is veel te ver voor Sinterklaas en zijn Pietermannen. Saba en Birge hebben thuis bij de houtkachel hun verlanglijstje achter gelaten en hopen dat Sint in hun afwezigheid niet aan de Sarinkdijk 1 voorbij is gegaan!

Zuid Namibie

Vandaag viert Rob zijn vader zijn 75ste verjaardag!

En zijn wij in de bewoonde wereld aangekomen na twee weken door het nauwelijks bevolkte zuiden van Namibië te hebben getrokken. Gisteren zijn we, na een dag hobbelen over 'wasbord' wegen, aangekomen in Swakupmond. Dit ligt aan de kust, halverwege Namibië. So far so good; Namibië is indrukwekkend, wij vieren gezond en wel en Bokkie en Willie brengen ons totnogtoe overal waar we willen. Willie heeft het soms wel wat zwaar, voor ons de bevestiging dat een normale caravan inderdaad niet zo'n goed idee was.

De afgelopen weken zijn we in weinig dorpen geweest; de meeste plaatsen die op de kaart staan, blijken een kruispunt van twee gravelwegen te zijn, met een benzinepomp, een shopje en een hotel waar je ook kan kamperen. Dat is wel even wennen, zo vragen Saba en Birge wat er voor leuks is te doen op de camping (zij denken dan aan een speeltuintje, een zwembad, of anders in ieder geval andere kinderen) en ook hebben we van de week een flink stuk omgereden omdat we geen geld meer hadden en er in geen velden of wegen aan was te komen. Uiteindelijk euro's gewisseld op zo'n knooppunt van twee wegen. Maar dit went snel; na twee weken op bush campings was gister het eerste wat Birge op een zwaar geciviliseerde camping constateerde dat de wc zo goed doorspoelde! Tja, daar kan je dan weer heel blij mee zijn.

Maar we hebben wat in te halen na twee weken dus laten we bij het begin beginnen......

Op donderdag vertrokken we uit Kommetjie, na twee prima weken waren we er ook aan toe om daadwerkelijk aan het reizen te beginnen. Die eerste avond was wel wat onwennig; na alle ruimte en comfort van het huis in Kommetjie, speelde ons leven zich nu af op de circa 6 vierkante meter die Willie heet. Eigenlijk moet je die ervaringen van de allereerste avond natuurlijk filmen maar dat hebben we lekker niet gedaan. En inmiddels zijn we ervaren kampeerders en staat ons kampement in no time. Dit o.a. dankzij de hulp van Saba; vandaag zei ze nog dat het leukste van het kamperen de keuken uitrollen en inrichten is; dit is haar taak.

Die dag van vertrek haalden we in het shopje van Shaida de nieuw beklede kussens op. Dat ze de deadline niet gehaald had, konden we haar gemakkelijk vergeven want dit is Afrika en de kussens zagen er weer picobello uit. Na nog wat laatste boodschapjes verlieten we de Kaapstad omgeving dan echt en gingen richting Noorden. Die eerste avond wilden we in de Ceder bergen overnachten, daarvoor moesten we wel meteen offroad. Dit bleek de perfecte eerste overnachting; over een onverhard pad hobbelden we zo'n 30 km een rivierbedding in waar twee Duitse biologen een organische boerderij met camping en wat huisjes hadden. Een prachtige plek met voor onze caravandeur een natuurlijk zwembadje afgezet in de rivier. Met daarin twee kinderkanootjes dus deze eerste camping kreeg van Saba twee plusjes (achter in de auto houdt zij allerlei lijstjes bij; welke dieren ze onderweg ziet, hoeveel vrouwen met baby's op hun rug, hoeveel gekke vogelnesten in de bomen en ook op welke campings we hebben gestaan).

De caravan is een uiterst efficiënt ingericht huisje. Nadat je het dak zo'n 30 cm. verhoogt, rol je de keuken uit naar buiten, compleet met aanrecht inclusief afwasbak en afdruiprek. Op de plek waar tijdens het rijden dit keukentje en de koelkist zich bevinden, kan je een plank uitklappen en daarop slapen Saba en Birge. Voor de optimale privacy in de rest van de caravan heeft Shaida ook nog een gordijntje gemaakt dat we voor dit bed hangen. Een klein maar fijn slaapkamertje, de dames slapen er prima. Alhoewel we Saba wel vaak horen praten in haar slaap, zal ook wel met de Lariam te maken hebben (malariatabletten die we sinds twee weken slikken, als voorbereiding op het Noorden van Namibië waar we in malariagebied gaan komen).

De rest van de caravan bestaat uit twee bankjes en met een plank daartussen maken we daar 's avonds de master bedroom van. En dan zijn er nog een paar kastjes. Daarin is meer dan genoeg ruimte voor onze spullen, ook omdat we natuurlijk achter in de auto ruimte hebben. De kastjes in de caravan blijken niet erg stof proof en ook is het iedere keer weer een verrassing wat er nou weer open of kapot gerammeld is; de ene keer ligt het vloertje vol met zout, de volgende met schoonmaakmiddel. Dat stof is voor drie van ons geen probleem, Marieke probeert het te weren maar dit is een niet te winnen strijd. Willie kan niet altijd even goed tegen het gerammel; mening deurtje is al naar beneden gekomen en ook ging onder het hobbelen op een gegeven moment het dak omhoog. Bokkie kan prima tegen het gerammel; totnogtoe hadden we 1 lekke band. Deze wist Rob snel zelf te plakken.

Terug naar het Cedergebergte; dit is de enige plek op de wereld waar Rooibos thee wordt geteeld (!) dus we brachten een bezoekje aan de lokale fabriek en drinken sindsdien iedere ochtend Rooibos thee.

In Keetmanshoop was helemaal niets te doen op zaterdagavond. Dus speelden we Koehandel en wist Birge voor de eerste keer te winnen! Dit werd met grote letters op het schoolbordje geschreven dat we in de caravan hebben opgehangen. Zo ook dat pappa nog nooit heeft gewonnen en dat mamma heeft beloofd om op zondagochtend pannenkoeken te bakken. Dat schiet nog niet zo op; de eerste keer bleken we maïsmeel te hebben, de tweede keer aardbeien soja melk (Rob kan niet tegen gewone melk).

Op zondag gingen we de grens met Namibië over. Ondanks dat we de verzekeringspapieren van de auto nog steeds niet rond hadden, ging dit soepel. De verzekeringsdame bleef Rob achtervolgen met belangrijke vragen; we werden er helemaal gek van. Als klap op de vuurpijl stond ze op een gegeven moment nog op de voicemail; of we haar terug konden bellen want ze had toch nog wat informatie nodig (nadat we al twee weken zo'n beetje dagelijks met haar communiceerden). Rob vanuit Namibië bellen en wat moest ze nog weten; 'What is your occupation?'

De overgang naar Namibië was enorm; we reden een enorme vlakte op! Namibië is enorm; enorm groot en enorm mooi! Namibië is veel desert, woestijn, maar nergens hetzelfde. De verschillen in landschap zijn enorm. De afstanden ook. Waar in Nederland om de 100 meter een km. paaltje staat, is dat in Namibië om de 10 kilometer. En dat op de verharde wegen. Op de gravelwegen, en dat zijn de meeste, staat nergens wat dan ook aangegeven. Alleen op een kruising van wegen. Gelukkig ontmoetten we een goed voorbereide Duitser die op zijn motor rondreist; van hem downloaden we zeer gedetailleerde GPS kaarten. Dus als we echt verdwalen, hoeven we alleen de laptop even op te starten.....

De eerste stop in Namibië waren de Ai-Ais hotsprings, aan de monding van de Fish River Canyon. Ook deze camping kreeg van Saba twee plusjes want er waren warme zwembaden; een hele grote buiten en diverse hotpools binnen. Dat was genieten geblazen; wel vijf keer per dag werd er gezwommen! We maakten een wandeling door de droge rivierbedding, Rob vond er Rozenquartz (steen) en we reden een middag naar diverse uitkijkpunten van deze enorme canyon. Een canyon waar je in deze tijd van het jaar niet mag/kan lopen.

In het zuiden van Namibië zie je overal erg aparte bomen; de quivertree of kokerboom. Zeer fotogeniek als je het aan Marieke vraagt dus de volgende stop was een Quivertree forest. Met uitzicht op deze aloë planten, want dat zijn het eigenlijk, kampeerden we en hadden onze eerste eigen braai. Bij deze camping mochten Saba en Birge de warthog (wratten varken?) voeren en aaien dus ook deze kreeg een plusje. Sinds we een kaartje verstuurden van zo'n warthog waarop stond 'Hakuna matata' noemt Birge deze lelijke varkentjes Hakuna matata's. De schorpioen die we inmiddels ook ergens troffen, die hadden we beiden nog nooit eerder gezien, noemt ze champioen. Nadat we die 's avonds zagen, mag er niet meer op blote voeten gelopen worden. En doen we in het schemer voor het slapen gaan ook geen verstoppertje meer in de bosjes! We hebben al zeer vreemde creaties gezien; een enorme wandelende tak, allerlei rare torretjes, een veel te grote spin en rode krekels. Dan is zo'n caravan zo gek nog niet; ik moet er niet aan denken wat er allemaal je tentje in kan kruipen!

Afgelopen vrijdag stonden we op een mooie camping, bij een lodge, buiten de plaats Aus. In het lokale informatie kantoortje zagen we dat er een school was met 180 leerlingen. De volgende ochtend reden we de wijk van hutjes en schuurtjes in om bij de 'Marmer Primary School' te gaan kijken. Daar werden we erg vriendelijk onthaald, eerst door het hoofd van de school en toen konden Saba en Birge (en wij) in diverse klassen kijken. Eén van de juffen liep met ons mee. Omdat in de lagere klassen Afrikaans wordt gesproken, daarna Engels, konden de kinderen enigszins met elkaar praten. Het was enorm leuk om te zien hoe de kindjes op Saba en Birge reageerden en andersom. Wat ons vooral opviel was dat de kinderen zeker een maat kleiner zijn dan in Nederland. Wij dachten in een kleuterklas te zijn, maar dit waren kinderen van Saba haar leeftijd. Glimmend keken ze ons aan, vol overgave zongen ze liedjes (nadat wij Berend Botje hadden gezongen) en verschillende kindjes voelden aan de haren van Saba en Birge (en wij vervolgens aan die mooie vlechtjes of de 'Stampertjes coup' van de kindjes daar). Saba en Birge werden helemaal platgedrukt toen ze wat Nederlandse schoolboeken en hun fotoboekjes van thuis lieten zien. Vooral dat het zo groen was en de foto's van een zwembad (in Aus is het grootste probleem dat er geen water is....) vonden ze heel interessant. Deze school zag er wel wat anders uit dan CBS Varssel, ook Saba en Birge hadden wel in de gaten dat er hier geen huishoek, leeshoek, bouwhoek etc. waren.

De volgende ochtend zijn we nog even teruggeweest in deze wijk. Het hoofd van de school had ons verteld dat er een feest op het schoolplein was, waar ook de nationale tv en radio bij aanwezig zou zijn. Het feest bleek ter ere van het feit dat Aus nu ook radio en televisie ontvangst had. We boften want ook wij werden geïnterviewd voor de nationale radio. Ook nu werden we erg vriendelijk benaderd, allerlei mensen kwamen een praatje met ons maken en konden het waarderen dat blanken hun wijk bezochten.

Vanuit Aus maakten we ook een daguitstapje naar de ghosttown Kolmanskoppe en vervolgens naar de kustplaats Luderitz. Nadat daar diamanten werden gevonden, ontstond in no time in het midden van de vlakte een Duits mijndorp; Kolmanskoppe. Prachtige gebouwen midden in het zand. Er waren foto's te zien dat de diamanten er letterlijk voor het oprapen lagen; mensen kropen over de vloer en bij gebrek aan ruimte stopten ze de diamanten in hun mond. Maar inmiddels was het dorp uitgestorven en door de woestijnwind waren de huizen al half overgenomen door het zand. Een vreemde sfeer.

Even verderop aan de kust ligt Luderitz, een havenstadje ook door de Duitsers gebouwd. De Duitse koloniale invloeden zijn nog op vele plekken zeer zichtbaar. Wij aten er zalige vis terwijl Saba en Birge in het lokale speeltuintje speelden. Zij vermaken zich meestal prima, ook al treffen we geen andere kinderen onderweg. Het toch wel veel in de auto zitten, vinden ze totnogtoe wel prima. Birge is blij als ze een slaapje mag doen, lees duimen, en Saba zit met de IPod op schoot. Dat is een succes; tijdenlang kunnen ze zitten te luisteren naar luister CD's en liedjes. Terwijl wij genieten van de meest indrukwekkende natuur, klinkt op de achterbank 'M'n opa, m'n opa, m'n opa, in heel Europa is er niemand zoals hij'. Tja. Op een gegeven moment hadden we het wel gehad met weer Kinderen voor Kinderen of de Smoezenkampioen, voorgelezen door de mevrouw van Boer zoekt Vrouw, dus nu staat de IPod op shuffle en is het steeds weer een verrassing of het Herbert Gronemeyer, Meatloaf, KidsMix of Alfred Judokus Kwak is.

Zij vermaken zich ook in de caravan, ze vinden het duidelijk fijn om een huisje bij zich te hebben. Ook op deze zes vierkante meter lukt het Saba om een hut te maken en aan de door Rob gemonteerde tafel doet zij haar schoolwerk. Birge is vooral heel veel plaatjes aan het uitknippen uit allerlei foldertjes, ook van allerlei dingen en dieren die ze (nog) helemaal niet gezien heeft, om in haar Afrika boek te plakken.

Via het Duwasib kasteel reden we richting wat waarschijnlijk het meest bekend is in Namibië: de rode duinen. Ook dit kasteel, in de middle of nowhere, werd door een Duits stel gebouwd. Maar dan 100 jaar geleden, toen er nog geen auto's waren. Je weet niet wat je ziet en even nadenken over hoe ze alle materialen en spullen daar hebben gekregen, doet je duizelen. Camping was een groot woord; we waren de enigen (is vaker zo), er was geen elektriciteit (is ook vaker zo), er was geen licht in de wc en ook geen water.

En toen Sossusvlei; de duinen in de Namib desert. We stonden om 5 uur op zodat we om 6 uur, wanneer het hek openging, het park in konden. Want dit soort landschap moet je bij zonsopgang of zonsondergang zien. En vanwege de temperatuur (inmiddels hebben we 41 graden gemeten) en omdat we een duin wilden beklimmen, werd het zonsopgang. Ons vroege opstaan werd meer dan beloond; het was nog lekker koel en zonder een centje pijn sjouwden Saba en Birge met ons mee een bekende duin op. Voor ons telt het uitzicht dat je vervolgens hebt, voor hen het naar beneden rennen en rollen! Om een uur of 11 hadden we genoeg rode duinen gezien en reden we het park weer uit. We lieten ons verwennen met een lekkere lunch bij een prachtige lodge (weten zij veel dat we 's ochtends ons caravannetje uit kwamen rollen) waar Saba en Birge in hun onderbroek in het zwembadje verkoeling vonden.

De temperatuur wisselt enorm; op sommige plekken is het zo heet dat we de hele middag in de schaduw het rustig aan moeten doen of zorgen dat we in de auto zitten (airco), op andere plekken hebben de kinderen een trui en sokken aan in bed (en Marieke ook...), en een badlaken over hun dekentje omdat het anders te koud is.

Via Solitaire, zo'n knooppunt van twee wegen dat bekend werd doordat een Nederlander er een populaire stop van maakten voor overlanders, o.a. doordat er appeltaart werd en wordt gemaakt door 'Moose', hij heeft hier overigens een leuk boek over geschreven, reden wij dinsdag 350 km naar Swakupmond. Met zo'n afstand zijn we de hele dag zoet.

En nu zitten we dus aan de kust, helaas wordt de zee niet warmer dan 18 graden en is er vaak mist dus een strandgevoel geeft het niet echt. Het is hier nog zo Duits dat er nog steeds Duits gesproken wordt en je overal apfelstrudel en sauerkraut kunt eten. Raar! We zijn van camping veranderd want een camping achter een grote grijze muur met allen een eigen badkamer was niet echt ons gevoel van Afrika (ook al trok de wc inderdaad prima door en had Marieke de camping uitgezocht omdat er een 'coin operated laundromat' was). De komende dagen tanken we wat bij voordat we richting Noorden van Namibië gaan, wat net zo dunbevolkt is als het Zuiden. Waar de Himba's en Bushmen nog wonen en waar je prachtig moet kunnen 4-wheel driven. En waar we de grote wilde dieren hopen te gaan zien. Nu is het rijden al leuk omdat we regelmatig struisvogels, kudu's, springbok en andere herten spotten, en ook de eerste zebra's. Maar natuurlijk kunnen we niet wachten tot onze eerste olifant!

Nederland is letterlijk en figuurlijk ver weg. Door de kinderen praten we wel dagelijks over hun leventje thuis maar voor ons is het nogal weggezakt.... Onze mobiele telefoon heeft nauwelijks bereik en internetcafe's zijn spaarzaam. 's Avonds kijken we naar de enorme sterrenhemel en lezen een boek. 's Ochtends zijn we vroeg wakker en als de kinderen wakker worden, komen ze eerst nog even bij ons in bed. De tijd is en gaat anders hier, en dat is fijn!